In deze zaak gaat het om de vraag of een verdachte strafrechtelijk kan worden vervolgd voor het feitelijk leiding geven aan (de verboden gedragingen van) een eenmanszaak. Feitelijk leiding geven aan de verboden gedraging van een eenmanszaak kan op de voet van artikel 51 Wetboek van Strafrecht (Sr) slechts in het geval de eenmanszaak kwalificeert als een rechtspersoon of daarmee gelijk wordt gesteld.

De verdachte (drijft een eenmanszaak en) wordt vervolgd voor het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk handelen in strijd met artikel 13 van de Flora-en faunawet én het feitelijk leidinggeven aan valsheid in geschrifte. De verdachte zou zonder vrijstelling handelen in kaviaar en hiertoe opzettelijk de verpakkingen van kaviaar van onjuiste etiketten hebben voorzien. Hof ‘s-Hertogenbosch beslist dat naar civiele rechtelijke maatstaven een eenmanszaak geen rechtspersoonlijkheid heeft en evenmin op grond van artikel 51, lid 3, Sr als zodanig in het strafrecht kwalificeert. Hieruit volgt dat de verdachte van het feitelijk leidinggeven aan de gedragingen van de eenmanszaak en daarmee van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, aldus het hof.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2022:3539

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 19 oktober 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3539.