Aan verdachte is onder meer tenlastegelegd dat hij (als medepleger) opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft ingediend en valsheid in geschrift heeft gepleegd.

Verdachte heeft zich, naar het oordeel van het Hof, gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan belastingfraude door opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting te doen. Verdachte deed dit niet alleen voor zichzelf, maar ook voor derden. In deze aangiften heeft verdachte te hoge of gefingeerde aftrekposten opgenomen, zoals scholingskosten, zorgkosten en kosten voor het levensonderhoud van kinderen. Hierdoor werd teveel belasting terugbetaald.

Daarnaast heeft verdachte ter onderbouwing van zijn eigen aangifte een aantal vervalste facturen of nota’s voorhanden gehad. Met zijn handelwijze heeft verdachte naar het oordeel van het Hof niet alleen het vertrouwen geschaad dat de Belastingdienst behoort te kunnen stellen in de gegevens die door de belastingplichtigen worden verstrekt, maar heeft verdachte ook de Staat en daarmee de samenleving benadeeld. De stelling van verdachte dat hij geen financieel voordeel heeft genoten van de voor derden ingediende aangiften doet daar, naar het oordeel van het Hof, niet aan af.

Verdachte had zich volgens het Hof, gelet op zijn opleiding en in het verleden vervulde werkzaamheden, verre moeten houden van de door hem gepleegde strafbare feiten. Het Hof weegt in het nadeel van verdachte mee dat hij zijn eigen aangiften met opzet onjuist heeft ingediend om daarmee financiële middelen te verkrijgen. Ook weegt het Hof mee dat verdachte de ernst van zijn handelen niet inziet nu hij van mening blijft dat het om geringe bedragen gaat die in een gesprek met de inspecteur gemakkelijk hadden kunnen worden rechtgezet. Ook is verdachte eerder veroordeeld voor oplichting.

Het Hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Voorts wordt verdachte veroordeeld voor een taakstraf van 240 uur.

Gerechtshof Amsterdam 14 november 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5050

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2017:5050