Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. De activiteiten van belanghebbende bestaan uit advisering op het gebied van ontwikkeling, realisatie, financiering, exploitatie van zorgvastgoed en de aan- en verkoop van onroerende zaken. Belanghebbende heeft in dat kader ook een overeenkomst gesloten met de Gemeente Capelle aan den IJssel tot vestiging van een recht van opstal op een hoeve en een wagenschuur. De hoeve is een rijksmonument en zou worden gerenoveerd, en de wagenschuur zou worden gesloopt en vervangen door een nieuw gebouw.

De inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende. Daarbij heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat 55% van de aan belanghebbende in rekening gebrachte omzetbelasting niet voor aftrek in aanmerking komt, omdat deze toerekenbaar is aan de voorgenomen (vrijgestelde) overdrachten van het recht van erfpacht en het recht van opstal van de hoeve. Een verzuimboete is opgelegd van € 1.297.

De verzuimboete moet vervallen indien sprake is van een pleitbaar standpunt of afwezigheid van alle schuld. Naar het oordeel van de Rechtbank is geen sprake van een pleitbaar standpunt. Belanghebbende heeft al op 28 juni 2012 een overeenkomst gesloten waarin is vastgelegd dat de kosten van belanghebbende voor het project zullen worden verdisconteerd in de stichtingskosten en dus in de leveringen van de hoeve en de wagenschuur.

Belanghebbende heeft zich in haar brief van 2 juli 2013, gericht aan de inspecteur, op het standpunt gesteld dat zowel de levering van de hoeve, als de levering van de wagenschuur vrijgestelde leveringen zijn. Belanghebbende had zich er dus toen al van bewust moeten zijn dat zij ten minste deels vrijgestelde prestaties zou gaan verrichten en dat zij niet alle omzetbelasting in aftrek mocht brengen. Het feit dat belanghebbende een factuur met omzetbelasting aan X heeft verzonden maakt dit niet anders, nu slechts sprake was van een voorschotnota voor de in de stichtingskosten te verdisconteren kosten en X deze nota ook niet heeft betaald.

De verzuimboete is naar het oordeel van de Rechtbank terecht opgelegd. De Rechtbank matigt de boete wel ambtshalve met 5% in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtbank Gelderland 13 februari 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:648

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2018:648