Door de inspecteur is aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd met een verzuimboete van € 5.278.

Door de politie is geconstateerd dat belanghebbende met een motorrijtuig dat is voorzien van een buitenlands kenteken gebruik heeft gemaakt van de openbare weg. De politie heeft dit gemeld aan de inspecteur, waarna door de inspecteur aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting is opgelegd met een verzuimboete van € 5.278.

De Rechtbank is van oordeel dat belanghebbende – hetgeen ook door hem is erkend – gebruik heeft gemaakt van de openbare weg met een voertuig dat is voorzien van een buitenlands kenteken, zonder dat er motorrijtuigenbelasting is betaald in Nederland. Om die reden kon de inspecteur een verzuimboete opleggen.

Voor zover belanghebbende een beroep heeft willen doen op afwezigheid van alle schuld (avas) door te stellen dat hem nooit is verteld wat de gevolgen kunnen zijn van het rijden met een buitenlands kenteken, overweegt de Rechtbank dat dit geen geslaagd beroep op avas oplevert.

Belanghebbende heeft verder gesteld dat – door de wettelijke fictie bij het bepalen van het tijdvak waarover de belasting wordt nageheven – de opgelegde boete in geen verhouding staat tot het gebruik van het motorrijtuig, gedurende enkele uren. De Rechtbank is van oordeel dat de omstandigheden dat de hoogte van de verschuldigde belasting is komen vast te staan door de toepassing van een wettelijke fictie en dat op belanghebbende een (verzwaarde) bewijslast rust om overtuigend het tegendeel van die fictie aan te tonen, wel relevante omstandigheden zijn die moeten worden meegewogen bij de beoordeling of de boete passend en geboden is. De Rechtbank overweegt dat – in dit geval – die omstandigheden geen aanleiding geven om de boete te matigen, gelet op het feit dat er meerdere meldingen aan de inspecteur zijn gedaan en belanghebbende op die momenten evenmin aan zijn fiscale verplichtingen heeft voldaan.

De Rechtbank acht de blote stelling van belanghebbende dat hij weinig inkomen heeft verder onvoldoende om tot matiging van de verzuimboete over te gaan.

Rechtbank Noord-Nederland 22 augustus 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:3226

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2017:3226