Deze zaak werd voor de tweede maal aan de Hoge Raad voorgelegd en komt met het onderhavige arrest definitief tot een einde.

Belanghebbende is autohandelaar en beschikt over handelaarskentekens. Er is geconstateerd dat met een auto uit de bedrijfsvoorraad gebruik is gemaakt van de openbare weg, terwijl deze auto niet was voorzien van een handelaarskenteken. Naar aanleiding daarvan is een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) opgelegd, berekend over een periode van twaalf maanden gerekend tot de dag van de constatering, alsmede een verzuimboete van 100%.

Eerder overwoog de Hoge Raad dat de naheffingsaanslag MRB ertoe dient om belasting na te heffen die in de termijn van twaalf maanden voorafgaand aan de constatering geacht wordt ten onrechte niet te zijn voldaan. Een dergelijke naheffingsaanslag vormt geen criminal charge in de zin van het EVRM. Alleen de verzuimboete dient ter bestraffing van de gepleegde overtreding, zodat van een dubbele bestraffing geen sprake is. Wat de verzuimboete betreft, geldt dat het niet voldoen aan de voorwaarden van de handelaarsregeling gelijk moet worden gesteld met een betalingsverzuim. De zaak werd verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden ten einde te beoordelen of de boete terecht was opgelegd.

Het verwijzingshof oordeelde dat, nu vaststond dat terecht werd nageheven, eveneens vaststond dat belanghebbende een verzuim heeft begaan. Van avas was geen sprake.

De Hoge Raad heeft het thans ingestelde cassatieberoep ongegrond verklaard en geoordeeld dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Hoge Raad, 11 december 2015

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2015:3557