Belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2013 te doen. Die aangifte wordt in eerste instantie niet gedaan. Uit het boekenonderzoek, waarbij de inspecteur is uitgegaan van de grootboekcijfers alsmede een aantal specifieke kostenposten, is gebleken dat het resultaat van belanghebbende uitkomt op € 69.513. De inspecteur heeft vervolgens ambtshalve de aanslag vastgesteld op € 70.000 en een verzuimboete opgelegd van € 226.

Nadat de inspecteur de ambtshalve aanslag had opgelegd, heeft belanghebbende alsnog aangifte gedaan. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft dit voor de beoordeling echter geen gevolgen, omdat een aangifte die wordt gedaan nadat de aanslag is opgelegd niet meer kan worden aangemerkt als de vereiste aangifte. Omdat belanghebbende niet tijdig aangifte heeft gedaan, ook niet nadat hij hiertoe was uitgenodigd, herinnerd en aangemaakt, heeft hij niet de vereiste aangifte gedaan.

Naar het oordeel van de Rechtbank heeft belanghebbende niet het van hem verlangde tegenbewijs geleverd dat geen sprake is van een redelijke schatting.

Ten aanzien van de boete overweegt de Rechtbank dat sprake is van een verzuimboete. Het verzuim is dat belanghebbende niet op tijd aangifte heeft gedaan, terwijl hij hiertoe wel is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand. De stelling van belanghebbende dat hij dit niet opzettelijk heeft gedaan is daarbij niet relevant. Van afwezigheid van alle schuld is naar het oordeel van de Rechtbank niets gebleken. Belanghebbende heeft weliswaar in de bezwaarfase alsnog aangifte gedaan, maar dit is pas drie maanden nadat de aanslag was vastgesteld. De Rechtbank ziet bovendien geen verbetering in het aangiftegedrag van belanghebbende en acht de opgelegde verzuimboete passend en geboden.

De Rechtbank ziet wel aanleiding de verzuimboete te verminderen tot € 203 in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2018:3707