Betrokkenen zijn bestuurders van een accountantsorganisatie. Klaagster is in 2010 met een onderdeel van de accountantsorganisatie een Service Level Agreement (hierna: SLA) aangegaan, welke de dienstverlening regelde van scan- en herkensoftware. In de loop van 2011 is een conflict ontstaan en zijn de betalingsverplichtingen opgeschort en is de overeenkomst vervolgens ontbonden. Vervolgens is door klaagster een civiele procedure gestart.

In de kern behelst de klacht dat betrokkenen in strijd zouden hebben gehandeld met de voor hen geldende gedrags- en beroepsregels. Een en ander heeft betrekking op de stellingnames van betrokkenen en vermeende onjuistheden en ‘vaktechnische misslagen’ in de civiele procedure.

De Accountantskamer overweegt dat het innemen van een civielrechtelijk standpunt door betrokkene in zijn zakelijke betrekkingen niet tot een tuchtrechtelijk verwijt kan leiden op grond van de fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit. Slechts in bijzondere omstandigheden kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Van dergelijke omstandigheden kan sprake zijn als de accountant bewust een onjuist of misleidend standpunt inneemt, of een standpunt dat naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijke en goed geïnformeerde derde zal worden opgevat als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.

In zijn conclusie stelt de Accountantskamer dat klaagster, gezien de uitvoerig gemotiveerde weerspreking door betrokkenen, niet aannemelijk heeft kunnen maken dat betrokkenen door hun handelen of nalaten een tuchtrechtelijk vergrijp hebben begaan. De Accountantskamer verklaart alle klachten ongegrond.

De Accountantskamer 27 januari 2017, ECLI:NL:TACAKN:2017:14

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2017_14