Verdachte wordt strafrechtelijk vervolgd voor oplichting en het doen plegen van onjuiste aangiften. Het OM verwijt verdachte 495 participanten te hebben opgelicht voor een bedrag van in totaal ten minste  NLG 11.390.000 door hen fiscale voordelen in het vooruitzicht te stellen waar zij geen beroep op zouden kunnen doen. De participanten hebben via commanditaire vennootschapen (cv’s) geïnvesteerd in de productie van films in de veronderstelling dat een beroep kon worden gedaan op gunstige fiscale faciliteiten. Hof Amsterdam buigt zich onder meer over de vraag of verdachte als ‘doen pleger’ van onjuiste aangiften kwalificeert.

Op basis van prospectussen meenden de participanten dat de investeringen werden aangewend voor filmproducties voor rekening en risico van de cv’s. In de prospectussen werd onder meer opgenomen dat er winstvaststellingsovereenkomsten met de Belastingdienst zouden worden gesloten. In dat verband ontvingen participanten ten behoeve van de in te vullen aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2000 en 2001 een invulinstructie. De participanten waren in de veronderstelling dat de invulinstructie met de Belastingdienst was afgestemd.

Het hof overweegt ten aanzien van het doen plegen dat verdachte de intellectuele, middellijke dader is en wist dat dat de participanten in hun aangiften fiscale faciliteiten zouden claimen waar zij geen recht op hadden. Verdachte wist namelijk – zo blijkt uit de stukken – dat de Belastingdienst niet zou aannemen dat de participanten ondernemingsrisico liepen en dus geen recht zouden hebben op de fiscale faciliteiten.

De verdachte heeft – aldus het hof – opzet gehad op de participanten een onjuiste belastingaangifte te laten doen én wist dat de belastingaangiften onjuist zouden zijn. De participanten zijn gelet op hun onwetendheid straffeloos. Het hof komt tot een bewezenverklaring van het doen plegen van onjuiste aangiften en veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 50.000 en tot een taakstraf voor de duur van 120 uren. Daarnaast legt het hof een schadevergoedingsmaatregel op ten bedrage van ruim € 1.4 miljoen.

Gerechtshof Amsterdam 15 november 2022,  ECLI:NL:GHAMS:2022:3249

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2022:3249