Naar aanleiding van een FIU-dossier met 32 verdachte transacties is de FIOD een onderzoek gestart naar de onderneming in kwestie en haar bestuurder. De onderneming kocht horloges in bij juweliers en verkocht deze vervolgens aan derden. De betalingen werden veelal verricht in contanten. In totaal zou de onderneming volgens het OM op die manier in twee jaar voor bijna € 800.000 hebben witgewassen. Bovendien zou er geen administratie zijn bijgehouden waaruit de herkomst van de contante bedragen blijkt en heeft verdachte ten onrechte geen ongebruikelijke transacties hebben gemeld.
Rechtbank Rotterdam is van mening dat er sprake is van een witwasvermoeden dat onvoldoende is ontkracht. De verklaring van de bestuurder over de herkomst van de gelden, het verstrekte facturenoverzicht en de toelichting dat hij zijn klanten kende, hen vertrouwde en wist dat zij op legale wijze over hun geld zouden beschikken is daarvoor onvoldoende volgens de rechtbank. Onderzoek van de FIOD naar aanleiding daarvan wijst namelijk uit dat een deel van de vermeende klanten van de onderneming heeft gezegd niets van haar te hebben gekocht dan wel verkocht of de onderneming niet te kennen.
De rechtbank stelt vast dat de bestuurder gedurende een langere periode steeds opnieuw horloges heeft verkocht en ingekocht met contante gelden. Daarmee heeft de onderneming zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Daarnaast wordt zij veroordeeld voor het bijhouden van een deugdelijke administratie waaruit de herkomst van de contanten kan worden herleid (art. 3 Wwft) en het niet melden van diverse ongebruikelijke transacties (art. 16 Wwft).
In het kader van de op te leggen straf betrekt de rechtbank in haar beoordeling dat de feiten al meer dan twee jaar geleden zijn gepleegd en dat de bestuurder de werkzaamheden binnen de onderneming als horlogehandelaar heeft afgebouwd. Zij acht de eis van de officier van justitie passend en geboden en veroordeelt de onderneming derhalve tot betaling van een gelboete van € 30.000.
Rb. Rotterdam 9 juni 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5808
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2023:5808