De verdachte heeft nagelaten om twee ongebruikelijke transacties als bedoeld in de WWFT (tijdig) te melden bij de FIU. Dat is veel meer dan een slordigheid, zoals dit nalaten door de verdediging is bestempeld. Vanwege het feit dat verdachte in strijd met de genoemde verplichting, geformuleerd in artikel 16 WWFT, heeft gehandeld, is hij veroordeeld tot een geldboete van €5850, waarvan €1850 voorwaardelijk.

Verdachte wordt wel vrijgesproken van het niet voldoen aan art. 3 WWFT, het verrichten van cliëntenonderzoek. Niet bewezen is dat verdachte ten aanzien van 17 transacties, waarbij er € 15.000,00 of meer contant aan hem is betaald, geen dan wel niet volledig cliëntenonderzoek heeft gedaan.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier valt af te leiden dat de verdachte in elk geval bij een aantal transacties onzorgvuldig en onvolledig is geweest met het cliëntenonderzoek, maar op basis van het dossier kan de rechtbank echter niet vaststellen of dit het geval is geweest bij de in de tenlastelegging genoemde transacties. De verdachte heeft immers tegenover de Belastingdienst/FIOD verklaard dat hij ten aanzien van 16 of 17 transacties tijdens de controle heeft aangetoond dat de identiteit van de koper wel degelijk bekend was, daar het hier regelmatig terugkerende cliënten betrof en bij eerdere transacties reeds cliëntenonderzoek had plaatsgevonden. Uit het dossier is weliswaar niet af te leiden hoe dit ‘aantonen’ is geschied, maar evenmin bevat het dossier aanwijzingen dat de verdachte hierin niet zou zijn geslaagd.

Rechtbank Den Haag, 22 december 2014.

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:16945