De Staatssecretaris van Financiën heeft op 29 mei 2017 de Tweede Kamer bij brief geïnformeerd over een vorm van carrrouselfraude met telecommunicatiediensten (o.a. belminuten).
Bij het plegen van deze fraude koopt een in Nederland gevestigde onderneming diensten zonder btw in bij een niet in de EU gevestigde onderneming. Vervolgens wordt de betreffende dienst door diezelfde Nederlandse onderneming doorverkocht aan een andere in Nederland gevestigde onderneming. Deze binnenlandse verkoop vindt echter wel met berekening van btw plaats. De betaling van deze btw wordt door de Nederlandse leverancier (ook wel aangeduid als ploffer) niet afgedragen.. Voor zover de afnemende onderneming echter aftrekgerechtigd is, heeft deze onderneming in beginsel recht op teruggaaf van de aan de leverancier betaalde btw. Ten gevolge van deze fraude loopt Nederland derhalve aanzienlijke btw-inkomsten mis.
Ter bestrijding van de zojuist omschreven fraude is artikel 24ba lid 1 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 gewijzigd. Deze wijziging betreft de toevoeging van onderdeel h aan vernoemd artikel. Het gevolg van deze toevoeging is dat inzake telecommunicatiediensten, welke plaatsvinden tussen binnenlandse ondernemers die deze diensten verrichten, de belasting wordt geheven van degene aan wie de betreffende dienst is verricht. Deze regeling is derhalve niet toepasbaar op telecommunicatiediensten die worden verricht aan eindgebruikers daar zij dergelijke diensten zelf niet verrichten.
Deze zogenaamde ‘verleggingsregeling’ verlegt zo de plicht tot aangifte van btw van de ondernemer die de dienst verricht naar de ondernemer die deze dienst afneemt. Op die manier berekent de leverancier van de dienst geen btw, zodat de afnemer slechts een netto-vergoeding betaalt. Diezelfde afnemer geeft de verlegde btw vervolgens wel aan in zijn aangifte. Vanzelfsprekend heeft de afnemer in diezelfde aangifte recht op aftrek van de verlegde btw. Zo voorkomt deze antimisbruikbepaling budgettair verlies zonder dat deze tot extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst leidt.
Zoals vaak het geval is, gaat deze antimisbruikbepaling wel gepaard met gevolgen voor het bedrijfsleven. Deze gevolgen zijn gelegen in het feit dat de administratieve systemen van Nederlandse ondernemingen op deze regeling moeten worden afgestemd. Enerzijds dient nu de leverancier op diens factuur niet langer btw in rekening te brengen, maar dient daarop de woorden ‘btw verlegd’ te vermelden. Anderzijds dient nu de afnemer van zo een telecommunicatiedienst de btw in zijn aangifte op te nemen onder de vermelding ‘btw naar mij verlegd’. Een ander kenmerk van de regeling is dat deze complexiteit verhogend werkt daar de regeling afwijkt van het reguliere systeem.
De regeling is uitvoerbaar per 1 september 2017.
Besluit van 28 augustus 2017 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 met betrekking tot verlegging omzetbelastingplicht inzake telecommunicatiediensten, Staatsblad 2017, 325