Via een eenmanszaak verkoopt belanghebbende motorcrossonderdelen. Een deel van de verkoop verliep via eBay, waarvan de betalingen werden ontvangen via een PayPal-acccount welke was gekoppeld aan een Duitse bankrekening. Van de Duitse bankrekening werden contante bedragen opgenomen, welke (vermoedelijk) werden gestort op een Nederlandse rekening. De aangiften van belanghebbende geven geen blijk van deze opbrengsten.  Aan de hand van een schatting worden door de inspecteur navorderingsaanslagen (IB, Zfw, Zvw en OB) over diverse jaren alsmede vergrijpboetes opgelegd.

Ten aanzien van het inhoudelijk geschil komt de Rechtbank tot de conclusie dat de bedragen op de Duitse rekening verkoopopbrengsten betreffen. Overwogen wordt dat belanghebbende een gebrekkige administratie heeft gevoerd en dat belanghebbende niet bereid is geweest de administratie beschikbaar te stellen.

De vergrijpboetes voor de inkomstenbelasting,  Zfw en Zvw zijn opgelegd voor het opzettelijk doen van onjuiste aangifte. De Rechtbank acht een boete van 50% passend en geboden omdat belanghebbende willens en wetens de verkoopopbrengsten niet in zijn kasboek heeft vermeld, de Duitse rekening niet op de balans heeft opgenomen en de facturen na verzending heeft verscheurd. De Rechtbank ziet wel aanleiding tot matiging van de boetes nu deze zijn opgelegd met omkering en verzwaring. Ook wordt rekening gehouden met de financiële omstandigheden van belanghebbende; hij is namelijk niet in staat de aanslagen te betalen. De Rechtbank acht een boete van 15% passend en geboden. De boetes worden door de Rechtbank wegens overschrijding van de redelijke termijn met 3 jaar en 9 maanden – nogmaals – met 20% verminderd.

Wat betreft de vergrijpboetes voor de omzetbelasting acht de inspecteur mede gelet op het bovenstaande (voorwaardelijk) opzet aanwezig. De inspecteur heeft echter niet de aanslagen omzetbelasting van onderhavige jaren overgelegd, waardoor de inspecteur niet in de bewijslast slaagt. De vergrijpboetes omzetbelasting worden door de Rechtbank vernietigd.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2020:3072