Belanghebbenden exploiteren een juwelierszaak en houden zich in dat kader bezig met de in- en verkoop van goud.

De inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomsten- en omzetbelasting van belanghebbenden. Daaruit is onder andere gebleken dat er geen kasadministratie aanwezig is, ondanks dat er bijna 9 miljoen euro aan contante ontvangsten zijn en dat de administratie op andere punten gebrekkig is. Voorts ontbreekt er een regelmatige kascontrole en vormen de ontvangstverantwoording en de inkopen geen betrouwbare basis voor de winstberekening De inspecteur heeft correcties aangebracht en vergrijpboetes opgelegd van in totaal € 99.684.

Naar het oordeel van het Hof hebben belanghebbenden een aanzienlijk bedrag aan belastbare inkomsten niet in de aangiften verantwoord. De inspecteur heeft in alle redelijkheid een schatting gemaakt van de inkomsten waarbij de inspecteur is uitgegaan van onder meer de bedragen van de facturen van de verkoop van het sloopgoud in de administratie en de inkoopbonnen die aan de controlerend ambtenaar zijn verstrekt.

Nu belanghebbenden aanzienlijke bedragen aan inkomsten niet hebben verantwoord in de aangiften, hebben zij naar het oordeel van het Hof de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven. Belanghebbenden kunnen ter zake voorwaardelijk opzet worden verweten. Dit rechtvaardigt naar het oordeel van het Hof vergrijpboetes van 50%.

Het Hof volgt de Rechtbank in haar oordeel dat, gegeven de termijnoverschrijding(en), de vergrijpboetes moeten worden verminderd met 10%. Nu de termijn in hoger beroep niet is overschreden ziet het Hof geen aanleiding om de vergrijpboetes verder te matigen. De boetes acht het Hof gegeven de aard van het vergrijp passend en, uit het oogpunt van normhandhaving, ook geboden.

Gerechtshof Den Haag 6 december 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3494

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2017:3494