Aan belanghebbende zijn over de jaren 2008 tot en met 2010 navorderingsaanslagen IB/PVV en ZVW en zijn boetebeschikkingen opgelegd. Er is in totaal voor een bedrag van € 87.056 aan boetes opgelegd.

Naar belanghebbende is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld wegens verdenking van mensenhandel, witwassen en (later) overtreding van de Opiumwet. Delen uit het strafdossier zijn door de officier van justitie aan de inspecteur ter beschikking gesteld.

Naar aanleiding van de strafrechtelijke dossierstukken heeft de inspecteur een onderzoek ingesteld, waarbij de mogelijkheid is onderzocht tot het opleggen van navorderingsaanslagen inzake inkomsten uit vrouwenhandel en verdovende middelen. De inspecteur heeft vervolgens het inkomen geschat en deze ondergebracht als resultaat uit overige werkzaamheden. De schattingen zijn onder meer gebaseerd op eenvoudige kasopstellingen.

Het Hof acht – gelet op de omvang van de geconstateerde negatieve privéuitgaven en de inkomsten uit onder meer hennepteelt in relatie tot het aangegeven belastbare inkomen – aannemelijk dat sprake is van zodanige bedragen aan niet-aangegeven inkomsten, dat de conclusie gerechtvaardigd is dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Het Hof is daarbij van oordeel dat belanghebbende ten tijde van het doen van de aangiften wist of zich ervan bewust moest zijn, dat door het niet aangeven van deze inkomsten een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven.

Het Hof is ten aanzien van de opgelegde vergrijpboetes van oordeel dat belanghebbende zich ervan bewust is geweest dat – door het niet opgeven van de inkomsten – een aanzienlijk bedrag aan inkomstenbelasting niet geheven zou worden, althans dat hij willens en wetens de reële kans daartoe heeft aanvaard. Het is dan ook aan (voorwaardelijk) opzet van belanghebbende te wijten dat te weinig belasting is geheven.

De Rechtbank heeft de boetes gematigd op grond van het feit dat de aanslagen zijn vastgesteld met omkering en verzwaring van de bewijslast. Het Hof ziet geen aanleiding de boetes verder te matigen vanwege de omkering en de verzwaring van de bewijslast dan dat de Rechtbank reeds heeft gedaan.

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 10 november 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4842

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2017:4842