Aan belanghebbende zijn over de jaren 2009 tot en met 2013 aanslagen inkomstenbelasting opgelegd en zijn voor de jaren 2012 en 2013 vergrijpboetes opgelegd, die onder meer in geschil zijn.

Bij belanghebbende zijn bij een doorzoeking van de woning contante geldbedragen, een vuurwapen en plastic zakken met resten van henneptoppen aangetroffen. Enige tijd later is belanghebbende door de politie tijdens een controle staande gehouden. In de auto zijn onder meer een schietvest, contant geld, gripzakjes met henneptoppen en een plastic zak met henneptoppen aangetroffen.

Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de inspecteur kasopstellingen gemaakt aan de hand van bankrekeningen die bij de recherche zijn ingezien. In de kasopstelling zijn voor elk van de jaren de contante stortingen op de bankrekeningen van belanghebbende, de contant bij belanghebbende aangetroffen geldbedragen en de contante aankopen bij elkaar opgeteld. Daarop zijn de contante opnamen en stortingen waarvoor belanghebbende een toereikende verklaring had in mindering gebracht.

Het Hof is van oordeel dat belanghebbende in 2012 en 2013 inkomsten uit werkzaamheden heeft genoten. Door nihilaangiften in te dienen heeft belanghebbende onjuiste aangiften gedaan. Door deze handelwijze heeft belanghebbende willens en wetens het risico genomen dat van hem te weinig inkomstenbelasting zou worden geheven en kan belanghebbende opzet worden verweten. Gelet op de hoogte van de inkomsten acht het Hof bewezen dat belanghebbende zich ervan bewust is geweest dat sprake was van inkomsten die hij in de aangiften had dienen te vermelden. Het Hof acht niet geloofwaardig dat belanghebbende niet bekend zou zijn geweest met de in Nederland, evenals in vele – zo niet alle – andere landen van Europa, bestaande wettelijke verplichting om genoten belastbare inkomsten op te geven in de aangiften.

Het Hof acht boetes van 50% passend en geboden. De boetegrondslagen zijn niet vastgesteld met omkering van de bewijslast, maar gebaseerd op het kasverschil dat is ontstaan door de contante stortingen op de bankrekeningen, de contant aangetroffen bedragen en de contante aankopen, verminderd met de bedragen waarvoor belanghebbende een toereikende verklaring had. Het Hof ziet geen aanleiding om rekening te houden met de door belanghebbende veronderstelde ruwheid van het systeem waarmee de belastbare inkomsten zijn berekend. Het Hof ziet geen aanleiding de boetes verder te verminderen dan de Rechtbank reeds heeft gedaan vanwege een onjuist toegepaste boetegrondslag en de overschrijding van de redelijke termijn.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2019:3249