Belanghebbende was directeur en enig aandeelhouder van X BV. X BV hield zich onder meer bezig met de exploitatie van een glaszetbedrijf. Naar aanleiding van een boekenonderzoek concludeert de inspecteur dat X BV gebruik heeft gemaakt van valse in- en verkoopfacturen.
De inspecteur corrigeert de kasadministratie en stelt dat de berekende kastekorten winstuitdelingen van de BV aan belanghebbende zijn. Naast de opgelegde aanslagen zijn aan belanghebbende vergrijpboetes opgelegd voor de winstuitdelingen van 100% van de verschuldigde belasting, omdat sprake is van listigheid, valsheid en samenspanning.
In geschil is onder meer of de vergrijpboetes terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.
De Rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de door belanghebbende gestelde in- en verkopen van glaslatten en dergelijke in feite niet hebben plaatsgevonden en dat belanghebbende derhalve gebruik heeft gemaakt van valse facturen. Bij belanghebbende zijn onder meer blanco facturen van de vermeende leveranciers aangetroffen, waarvoor geen geloofwaardige verklaring is gegeven. Ook is bij belanghebbende een usb-stick aangetroffen met daarop in Word de facturen van de leveranciers. De productiedatum van de factuur is bovendien later dan de vermeende levering, waarvoor evenmin een geloofwaardige verklaring kon worden gegeven.
Ook neemt de Rechtbank mee dat de vermeende leveranciers in eerste instantie niets over de transacties konden vertellen en de transacties ook niet in de administratie voorkwamen.
Belanghebbende heeft bij het opmaken van de kasadministratie van X BV aldus gebruik gemaakt van door hem zelf opgemaakte valse in- en verkoopfacturen en heeft hiermee opnamen uit de kas ten behoeve van zichzelf willen verdoezelen. Gelet hierop zijn de op die inkoopfacturen vermelde bedragen niet als inkoopkosten aan te merken en de op de verkoopfacturen vermelde bedragen niet als gerealiseerde omzet aan te merken. De Rechtbank acht aannemelijk dat de handelwijze van belanghebbende heeft geresulteerd in kastekorten en dat belanghebbende die bedragen uit de kas van X BV heeft opgenomen en dat zowel belanghebbende als X BV zich hiervan bewust waren.
De Rechtbank is van oordeel dat belanghebbende zich schuldig heeft gemaakt aan listigheid, valsheid en samenspanning en dat de opgelegde vergrijpboetes passend en geboden zijn. De Rechtbank zal de vergrijpboete verminderen tot het bedrag van de nagevorderde inkomstenbelasting over het jaar 2013 (€ 28.329). Alle overige vergrijpboetes zijn terecht opgelegd.
De Rechtbank matigt de vergrijpboetes met 5% in verband met de overschrijding van de redelijke termijn en (verder) met 20% vanwege de omkering van de bewijslast en schatting van de correcties.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:10329