Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt over een reeks belastingaanslagen en boetebeschikkingen opgelegd aan X B.V. die vakantieparken exploiteert. De inspecteur stelt dat sprake is van jarenlange verzwegen omzet, onder meer door manipulatie van het reserveringssysteem van de vakantieparken. Gasten – zogenaamde ‘Rangers’ – konden voor langere tijd op het park blijven zonder dat dit in de administratie werd geregistreerd. Die omzet zou contant zijn geïnd en buiten de boeken zijn gehouden.

Op basis van deze bevindingen legt de inspecteur diverse navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting op aan X B.V. over de jaren 2014-2018. Ook legt de inspecteur naheffingsaanslagen dividendbelasting over de jaren 2015-2018 op omdat hij meent dat de verzwegen bedragen ten goede zijn gekomen aan de directeur-grootaandeelhouder. Hierbij heeft  de inspecteur forse vergrijpboeten van 100% opgelegd voor de jaren 2014-2017 en een verzuimboete voor 2018.

De rechtbank acht het aannemelijk dat sprake is van verzwegen omzet en dat X B.V. te kwader trouw was, waardoor navordering mogelijk is. De inspecteur heeft volgens de rechtbank redelijke schattingen gemaakt van de zwarte omzet. De belastingaanslagen blijven daarom in stand.

De vergrijpboeten worden echter niet volledig in stand gelaten. De rechtbank vernietigt de vergrijpboeten voor de dividendbelasting 2016 en 2017 omdat de redenen voor beboeting niet tijdig zijn meegedeeld, waardoor het verdedigingsbeginsel is geschonden. De kennisgevingen van deze boeten met daarin de motivering en het overtreden voorschrift, zijn gedagtekend één dag ná de datum van de boetebeschikkingen. Hierdoor is X B.V. niet uiterlijk bij de bekendmaking van de boete op hoogte gesteld van de overtreding en het overtreden voorschrift, zoals is vereist, hetgeen in strijd is met het verdedigingsbeginsel.

Voorts overweegt de rechtbank dat de vergrijpboeten vennootschapsbelasting in beginsel terecht op 100% zijn vastgesteld voor zover deze betrekking hebben op specifiek verzwegen omzet waarvoor het reserveringssysteem is gemanipuleerd. Hierbij is sprake van een vorm van listigheid die als strafverzwarend wordt aangemerkt. Voor de overige verzwegen omzet – contante ontvangsten die niet in de administratie zijn verantwoord – is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van strafverzwarende omstandigheden en acht de rechtbank de opgelegde boeten van 100% daarom te hoog. Deze boeten worden gematigd tot 50%. De rechtbank is voorts van oordeel dat belanghebbende, door het opleggen van boeten bij de (navorderings)aanslag vennootschapsbelasting 2015 én dividendbelasting 2015 ter zake van dezelfde omzetcorrecties, ter zake van dezelfde feiten tweemaal in haar vermogen wordt getroffen. Om die reden wordt de boete die is opgelegd bij de naheffingsaanslag dividendbelasting over het jaar 2015 verlaagd.  Ten slotte worden de vergrijpboeten verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn. De verzuimboete over 2018 wordt om die reden eveneens verlaagd.

 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 mei 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2724

ECLI:NL:RBZWB:2025:2724, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23/2888 t/m 23/2895 en 23/3026