Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd alsmede een vergrijpboete van € 12.799.

Belanghebbende oefent een onderneming uit in de vorm van een eenmanszaak. De werkzaamheden bestaan uit het verzorgen van grondwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van glasvezelnetwerken. De daadwerkelijke aansluiting op het glasvezelnetwerk wordt door andere partijen verzorgd. Belanghebbende heeft samen met enige werknemers van A BV werkzaamheden verricht voor B BV. Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de inspecteur geconcludeerd dat er zwarte lonen zijn uitbetaald en dat derhalve te weinig loonheffingen zijn afgedragen. Om die reden is een naheffingsaanslag en boete opgelegd. In geschil is onder meer of de vergrijpboete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

De Rechtbank is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat het uitgangspunt van de inspecteur onredelijk is dat er ‘zwart loon’ is betaald door A BV aan werknemers in verband met werkzaamheden die zijn verricht voor B BV. Ook de geschatte hoogte van het (‘zwarte’) nettoloon is naar het oordeel van de Rechtbank niet onredelijk.

Belanghebbende betwist dat sprake is van opzet of grove schuld en stelt onder andere dat hij de Nederlandse taal slecht beheerst en beperkte administratieve kennis heeft. Ook gelet op de stress die het werk met zich meebrengt verzoekt belanghebbende om coulance.

De Rechtbank acht bewezen dat belanghebbende loon heeft betaald ter zake waarvan ten onrechte geen loonheffingen zijn afgedragen. De Rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat het door belanghebbende geschetste alternatieve scenario (hogere productiviteit door gebruik van machines) onvoldoende is onderbouwd. Omdat het gaat om ‘zwart loon’ is het verder aannemelijk dat het aan opzet van belanghebbende te wijten is dat te weinig aan loonheffingen is betaald.

De Rechtbank ziet aanleiding – omdat de aanslag is vastgesteld met omkering van de bewijslast – de vergrijpboete te matigen met 20%. Ook in het feit dat de redelijke termijn is overschreden ziet de Rechtbank aanleiding om de vergrijpboete (verder) te verminderen met 5%. De Rechtbank stelt de vergrijpboete vast op € 10.922.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2019:1140