Belanghebbende heeft in verband met de activiteiten van haar onderneming een zakelijke bankrekening geopend. Het beheer van deze bankrekening heeft belanghebbende overgedragen aan een ander (S.). Aan hem zijn in dat kader de behorende bankpas, pincode, inloggegevens en tancodes afgegeven. Nadien zijn de overige aangiften omzetbelasting namens belanghebbende door S. ingediend. Uit het boekenonderzoek zou blijken dat teveel omzetbelasting is teruggevraagd.

In geschil is of de naheffingsaanslag en vergrijpboete terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. De Rechtbank overweegt dat de aangiften omzetbelasting op naam van belanghebbende zijn ingediend. Hiervoor is gebruik gemaakt van (exclusief) aan haar verstrekte inloggegevens. De Rechtbank acht de oplegging van de naheffingsaanslag terecht. Dat de aangiften feitelijk zijn ingevuld door S. en hij volgens belanghebbende over de teruggaven beschikt, maakt dit niet anders. Dat belanghebbende het indienen van de aangiften aan S. heeft overgelaten en daartoe de inloggegevens van de Belastingdienst uit handen heeft gegeven, komt voor haar rekening en risico.

De Rechtbank acht het niet aannemelijk dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet. Namens belanghebbende is weliswaar door S. opzettelijk onjuiste aangiften gedaan, maar de inspecteur heeft onvoldoende feiten gesteld op grond waarvan die opzet kan worden toegerekend aan belanghebbende. Naar het oordeel van de Rechtbank kan belanghebbende wel grove schuld worden verweten aangezien zij door het uit handen geven van de inloggegevens de faciliteiten aan S. heeft geboden om onjuiste aangiften in te dienen. Voorts ziet de Rechtbank aanleiding om wegens de slechte financiƫle situatie van eiseres de boete te matigen.

Rechtbank Den Haag, 3 september 2015

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:11838
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:11839