Aan belanghebbende zijn onder meer aanslagen inkomstenbelasting en (naheffings)aanslagen omzetbelasting en loonheffingen opgelegd. Naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek is door de inspecteur  een verzuim- en een vergrijpboete opgelegd. In geschil is onder meer de vraag of de verzuim- en vergrijpboeten terecht zijn opgelegd.

Belanghebbende exploiteerde een eenmanszaak. De activiteiten van de onderneming bestonden uit de verkoop van verschillende goederen,  waaronder wenskaarten en stroopwafels. Belanghebbende heeft onder meer de aangifte inkomstenbelasting niet gedaan. De verkoop van de stroopwafels en wenskaarten gebeurden over het algemeen contant. Er werd echter geen kasboek of administratie bijgehouden. Voorts zijn er lonen uitbetaald, maar ontbreekt de personeelsadministratie.

Naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek is een derdenonderzoek verricht bij de leverancier van belanghebbende. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn aan belanghebbende naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen opgelegd, alsmede een verzuim- en een vergrijpboete.

Ten aanzien van de verzuimboete is de Rechtbank van oordeel dat de vereiste aangifte niet is gedaan en dat derhalve de verzuimboete terecht is opgelegd. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van afwezigheid van alle schuld. De Rechtbank overweegt hiertoe dat het feit dat belanghebbende niet bij zijn administratie kon, onvoldoende is en dat belanghebbende het inkomen ook had kunnen schatten, hetgeen belanghebbende heeft verzuimd.

Met betrekking tot de vergrijpboete is de Rechtbank van oordeel dat de inspecteur geslaagd is in zijn bewijslast. Belanghebbende heeft naar het oordeel van de Rechtbank – door veel minder omzet te verantwoorden – willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig belasting zou worden betaald. Het door de inspecteur gehanteerde boetepercentage van 50% acht de Rechtbank – mede uit het oogpunt van normhandhaving – passend en geboden.

De vergrijpboete wordt wel gematigd vanwege het feit dat de naheffingsaanslag met toepassing van omkering van de bewijslast is vastgesteld alsmede de overschrijding van de redelijke termijn. De Rechtbank acht – alles afwegende – een vergrijpboete van 20% passend en geboden.

Bron

Rechtbank Den Haag 22 september 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11033

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2016:11033