Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen loonbelasting opgelegd over de jaren 2007, 2008 en 2009. Voorts is een vergrijpboete opgelegd van 50% van de nageheven belasting, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 94.924.

In geschil is onder meer of een vergrijpboete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van opzet.

Het Hof is van oordeel dat de inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is geweest van opzet. Genoegzaam is gebleken dat belanghebbende in niet geringe mate werknemer A en B betaalde werkzaamheden heeft laten verrichten zonder de loonbetalingen in de administratie op te nemen, waardoor de daarover verschuldigde loonheffingen niet werden ingehouden en afgedragen.

Enige twijfel over de belastbaarheid van de betaalde vergoedingen kan bij belanghebbende niet hebben bestaan. Hieraan doet naar het oordeel van het Hof niet af dat belanghebbende bij de tewerkstelling van deze werknemers ook heeft willen bijdragen aan een verbetering van de psychische gezondheidstoestand van beide werknemers. Van samenloop is geen sprake (meer), zodat om die reden geen aanleiding wordt gezien de boete om die reden te matigen. Wel vindt het Hof aanleiding de boete te verminderen tot 40% in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.

De naheffingsaanslag voor het jaar 2007 is opgelegd op 14 december 2012. De boete voor dit jaar is niet tegelijk met het vaststellen van de aanslag vastgesteld. De naheffingsaanslag en boete voor het tijdvak 2008-2009 zijn, verenigd op één biljet, op 24 april 2013 opgelegd. In de opgelegde boete is tevens de boete voor het jaar 2007 begrepen.

Het Hof is van oordeel dat de boete voor het jaar 2007 bij afzonderlijke beschikking had moeten worden opgelegd. De vergrijpboete is volgens de systematiek van de AWR en het BBBB een percentage van de na te heffen belasting. Dit brengt met zich mee dat de op een aanslagbiljet vermelde boete, alhoewel dit een afzonderlijke beschikking vormt, geen betrekking kan hebben op belasting van een ander jaar dan de op hetzelfde biljet nageheven belasting. Het Hof vernietigt de vergrijpboete voor het jaar 2007.

De inspecteur had de vergrijpboete na bezwaar reeds vastgesteld op € 10.294. Nu het Hof de boete over 2007 heeft vernietigd, blijft er een boetebedrag over van € 4.837.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2018:7810