Belanghebbende exploiteert een installatiebedrijf en heeft over het jaar 2008 voor 15 werknemers de afdrachtvermindering HBO toegepast. Eind 2013 heeft de inspecteur een boekenonderzoek naar de afdracht van loonheffingen ingesteld. Naar aanleiding van het onderzoek is door de inspecteur een naheffingsaanslag loonheffingen met vergrijpboete opgelegd.

In geschil is onder meer de vraag of de vergrijpboete terecht is opgelegd.

De Rechtbank is van oordeel dat belanghebbende onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de betreffende werknemers daadwerkelijk een opleiding hebben gevolgd die voldoet aan de eisen om in aanmerking te komen voor de afdrachtvermindering. Belanghebbende heeft noch ten tijde van het boekenonderzoek noch later lesmateriaal, lesroosters, leerdoelen, cijferlijsten of tussentijdse beoordelingen overgelegd.

Ten aanzien van de vergrijpboete heeft belanghebbende aangevoerd dat sprake is van een pleitbaar standpunt nu de betreffende regelgeving uitermate ingewikkeld is en zij bij haar keuze voor deze opleiding is afgegaan op de voorlichting door haar koepelorganisatie. De Rechtbank is van oordeel dat belanghebbende ten aanzien van haar handelwijze niet een zodanig verwijt kan worden gemaakt dat een vergrijpboete op zijn plaats is. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in deze fiscaal complexe materie is afgegaan op advies van de koepelorganisatie en dat de betreffende 15 werknemers daadwerkelijk zijn ingeschreven en enige vorm van onderwijs hebben gevolgd, waarvoor belanghebbende ook betaald heeft.

De Rechtbank vernietigt de boetebeschikking.

Rechtbank Gelderland 21 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4135

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:4135