Belanghebbende is actief in de onroerend goed sector. Belanghebbende koopt, verkoopt en verhuurt onroerende zaken en is hiervoor ondernemer voor de omzetbelasting. In de aangifte omzetbelasting heeft belanghebbende ter zake van de (op)levering van appartementsrechten aan hem en zijn echtgenote, een bedrag aan voorbelasting in aftrek gebracht. Naar aanleiding van een boekenonderzoek is een naheffingsaanslag met boete opgelegd.

Het Hof acht aannemelijk dat belanghebbende de appartementsrechten tot zijn privévermogen heeft gerekend en dientengevolge onterecht voorbelasting in aftrek heeft gebracht. De naheffingsaanslag is dan ook tot het juiste bedrag opgelegd, aldus het Hof.

Ten aanzien van de vergrijpboete is het Hof van oordeel dat belanghebbende lichtvaardig heeft gehandeld, omdat belanghebbende eigenaar is van de panden die worden verhuurd en in de huurovereenkomst,nadrukkelijk is opgenomen dat sprake is van belaste huur en er bovendien is opgenomen dat belanghebbende de facturen inclusief omzetbelasting verstuurd waarop de omzetbelasting afzonderlijk is vermeld. Belanghebbende is bij het hele proces betrokken geweest en heeft zelf de aangiften ingediend, zonder de verschuldigde omzetbelasting aan te geven. Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende, onder deze omstandigheden, grofschuldig de omzetbelasting ter zake van de verhuuropbrengsten aangegeven noch betaald. Belanghebbendes standpunt dat hij heeft gedwaald omtrent degene die de verschuldigde belasting zou voldoen faalt derhalve.

De Rechtbank matigde de vergrijpboete eerder tot 20% wegens overschrijding van de redelijke termijn en het Hof houdt deze vergrijpboete van 20% in stand en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Gerechtshof Den Bosch, 7 januari 2016

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2016:8