De inspecteur heeft belanghebbende voor het jaar 2012 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een negatief belastbaar bedrag van € 153.351. Het verlies is bij separate beschikking vastgesteld door de inspecteur. Naar aanleiding van opgevoerde jachtkosten heeft de inspecteur deze gecorrigeerd omdat de kosten niet zakelijk zouden zijn. De inspecteur heeft daarbij een vergrijpboete opgelegd van € 3.987 (75%).

De Rechtbank heeft de vergrijpboete vernietigd, waarna de inspecteur hoger beroep heeft ingesteld. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

Naar het oordeel van het Hof is belanghebbende niet in haar bewijslast geslaagd. Tegenover de gemotiveerde betwisting van het zakelijke karakter door de inspecteur is belanghebbende er niet in geslaagd aan te tonen dat de jachtkosten zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Dat belanghebbende, gelet op de branche waarin zij werkzaam is en die zich volgens haar afspeelt op de grens van legaliteit en illegaliteit, geen openheid van zaken wil geven, doet daar niet aan af.

Uit de memorie van toelichting bij de invoering van art. 67d AWR blijkt dat de grondslag voor de boete wordt gevormd door het bedrag aan belasting dat op grond van de aanslag verschuldigd is. In het geval van een aanslag met een negatief belastbaar bedrag is geen belasting verschuldigd en kan derhalve geen boete worden opgelegd. De vraag of belanghebbende (voorwaardelijk) opzettelijk de aangifte onjuist of onvolledig heeft gedaan, behoeft om die reden geen behandeling.

Het Hof is van oordeel dat de Rechtbank de vergrijpboete terecht heeft vernietigd.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2018:2548