Verdachte werd (onder meer) ervan verdacht dat hij twee door hem vervalste documenten heeft verstrekt aan de Belastingdienst en zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en verduistering.

Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich meer dan drie jaren schuldig heeft gemaakt aan oplichting en verduistering. Verdachte meende een ingenieus beleggingsmodel te hebben ontwikkeld dat, onafhankelijk van het fluctueren van de beurskoersen, een hoog rendement zou opleveren. Echter, vanaf het moment dat hij met eigen en andermans geld belegde, is het verliesgevend geweest en hield verdachte zich niet aan zijn eigen model.

Verdachte heeft vanaf het begin mensen die hem vertrouwden voorgelogen dat het door hem bedachte beleggingsmodel de voorgespiegelde resultaten afwierp en onderbouwde dat met door hem vervalste financiële overzichten, waardoor geldverstrekkers telkens weer opnieuw geld aan hem leenden. De door verdachte vervalste financiële overzichten en afschriften werden gebruikt richting de Belastingdienst, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de geldverstrekkers.

Verdachte ontkent zelf de stukken te hebben verstrekt aan de Belastingdienst. Het Hof overweegt dat de vraag of verdachte de stukken zelf fysiek aan een medewerker van de Belastingdienst heeft overhandigd dan wel zijn secretaresse dit gedaan heeft, niet van belang is. Vast is komen te staan dat verdachte overwegend het woord had in het gesprek met de medewerker van de Belastingdienst en dat verdachte niet heeft geprotesteerd toen de medewerker van de Belastingdienst de stukken tijdens dit gesprek kreeg.

Door de handelwijze van verdachte is een groot aantal personen blijvend (financieel) geruïneerd, zoals ook blijkt uit de verklaringen van de benadeelden ter zitting. De gelden die de benadeelden beschikbaar stelden, waren veelal bestemd voor hun oudedagsvoorziening of waren afkomstig van een erfenis. Sommige inleggers hebben hoogstens kans op een zeer beperkt herstel van hun financiën. Dit rekent het Hof verdachte zwaar aan.

Het Hof acht niet aannemelijk dat verdachte de strafbare feiten heeft begaan wegens het gebruik van medicijnen tegen het syndroom van Asperger, waaraan verdachte lijdt.

Het Hof veroordeelt verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2019:3435