De verdachte is boekhouder en administrateur. Hem wordt verweten dat hij samen met anderen gedurende bijna vier jaar opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft ingediend voor enkele vennootschappen.

Ter verweer voert de verdediging aan dat verdachte zich weliswaar bewust is geweest van het indienen van onjuiste aangiften maar dit te doen in opdracht van zijn medeverdachten. De verdachte had door zijn ondergeschikte rol geen weerstand aan zijn medeverdachten kunnen bieden, aldus de verdediging. Volgens de verdediging is daarom hoogstens sprake van medeplichtigheid, wat niet aan hem ten laste was gelegd. De Rechtbank overweegt echter dat verdachte gedurende enkele jaren geen afstand heeft genomen van de frauduleuze gang van zaken waardoor er sprake is van medeplegen.

De Rechtbank neemt verdachte kwalijk de betrouwbaarheid van het voor bonafide ondernemers zeer belangrijke systeem van snelle belastingteruggave te hebben ondermijnd. Daarnaast houdt de Rechtbank rekening met het feit dat verdachte in zijn hoedanigheid als professioneel boekhouder en administrateur geen afstand heeft gehouden van fraude. De Rechtbank komt gelet op de ernst van de feiten tot het oordeel dat enkel een gevangenisstraf passend is. Hoewel de Rechtbank de eis van een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, redelijk en passend acht, wordt hiervan afgezien wegens overschrijding van de redelijke termijn met 1 jaar en 3 maanden. In plaats van het onvoorwaardelijk gedeelte van de straf legt de Rechtbank een taakstraf op van 240 uur.

De Rechtbank ziet in afwijking van het standpunt van het Openbaar Ministerie af van het opleggen van een beroepsverbod, omdat verdachte al vele jaren werkzaam is als boekhouder en administrateur en niet eerder voor strafbare feiten met justitie in aanraking is gekomen. De Rechtbank overweegt verder dat verdachte inziet dat hij onjuist heeft gehandeld; hij heeft zijn bestaan als zelfstandige ingeruild voor het werken in loondienst om te voorkomen dat hij nog eens in een soortgelijke situatie wordt verleid tot het doen van onjuiste aangiften.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2020:7928