Verdachte wordt onder meer tenlastegelegd dat hij opzettelijk onjuiste aangiften BPM heeft ingediend, waarbij hij onder meer een belastingambtenaar heeft omgekocht. Voorts wordt verdachte tenlastegelegd dat hij opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft ingediend, waarbij als grondslag valse facturen werden gebruikt.

De Rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijk leiding geven aan het doen van onjuiste aangiften BPM door zijn bedrijf. Gelet op de bekennende verklaringen van verdachte en een medeverdachte, zijnde een (omgekochte) belastingambtenaar, alsmede de bevindingen van een BPM-deskundige, staat naar het oordeel van de Rechtbank genoegzaam vast dat verdachte een groot aantal van de (op naam van zijn onderneming) ingediende meldingen BPM onjuist heeft ingevuld en heeft ingediend bij de BPM-kantoren waar de medeverdachte werkzaam was.

De meldingen werden telkens van een fiscaal akkoord voorzien, en werden vervolgens (ongewijzigd) door verdachte gebruikt als basis voor de aangiften BPM, met als (automatisch) gevolg dat deze aangiften onjuist zijn gedaan. Concluderend stelt de Rechtbank vast dat verdachte ten aanzien van in ieder geval vijf auto’s een opzettelijke onjuiste melding BPM heeft gedaan door diverse eigenschappen en accessoires van de auto’s niet te vermelden. Verdachte heeft op deze wijze telkens een te lage grondslag voor de berekening van de te aan te geven BPM opgevoerd.

Verdachte heeft naar het oordeel van de Rechtbank structureel strafbare feiten gepleegd ten einde zijn bedrijf succesvol te laten zijn. De Rechtbank rekent verdachte zwaar aan dat hij gedurende jaren en op grote schaal onjuiste aangiften BPM gedaan heeft en er daarbij middels doelbewuste omkoping van een ambtenaar van de Belastingdienst er voor gezorgd heeft dat zijn frauduleus handelen niet ontdekt en gesanctioneerd kon worden door de Belastingdienst. Bij het doen van de onjuiste aangiften omzetbelasting heeft verdachte er bovendien niet voor geschroomd om een groot aantal onderliggende facturen te vervalsen. Door deze handelwijze is de Belastingdienst ernstig benadeeld en heeft verdachte een concurrentievoordeel behaald.

De Rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor 30 maanden.

Rechtbank Noord-Nederland 6 juli 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2459

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2017:2459