Verdachte hield zich met zijn compagnon bezig met projectontwikkeling. Per afzonderlijk project werd een besloten vennootschap opgericht.  De verdachte had de dagelijkse leiding. In eerste aanleg is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het feitelijke leiding geven aan het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting. Het hof komt tot een andere bewezenverklaring en een aanzienlijk lagere straf.

De activiteiten van de vennootschappen hebben betrekking op de levering van onroerende zaken. In beginsel geldt dat de levering van onroerende zaken van omzetbelasting is vrijgesteld. Op deze hoofdregel gelden enkele (in casu relevante) uitzonderingen die het hof uiteenzet. Bijvoorbeeld in het geval het een nieuw vervaardigde onroerende zaak of een bouwterrein betreft.

Ook is van belang dat de rechtbank uitging van het feit dat een notarisafrekening (inclusief daarop vermeldde omzetbelasting) een factuur betrof. Als gevolg hiervan zou bij het uitreiken aan de vennootschappen daarvan verschuldigde omzetbelasting ontstaan. Volgens het hof gaat dit oordeel niet uit van een juiste rechtsopvatting.

Het Hof toetst vervolgens per vennootschap de leveringen die in de tenlastegelegde periodes door de vennootschap zijn gedaan en beziet of omzetbelasting verschuldigd was. Ten aanzien van twee vennootschappen oordeelt het hof dat kan worden getwijfeld of sprake is van leveringen die tot verschuldigde omzetbelasting leiden. Uit de processtukken volgt dat er (contra-)indicaties zijn waaruit blijkt dat de leveringen niet betrekking hebben op ‘nieuw vervaardigde onroerende zaken’ en de vrijstelling van toepassing is. Het hof spreekt verdachte voor die feiten vrij.

Ten aanzien van één vennootschap komt het hof (wel) tot een bewezenverklaring. Uit de notariële akte blijkt dat de vennootschap in 2010 een nieuw vervaardigde onroerende zaak (een woonvilla) heeft geleverd aan een particulier. Over het desbetreffende tijdvak is ten onrechte geen omzetbelasting aangegeven, aldus het hof.

Het hof betrekt bij de straftoemeting de financiële situatie van verdachte. Verdachte en zijn echtgenote leven van inkomsten ter hoogte van de beslagvrije voet en willen graag toetreden tot het schuldsaneringstraject als bedoeld in de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Ook houdt verdachte zich voornamelijk bezig met de mantelzorg van zijn echtgenote.

Het hof legt een voorwaardelijke taakstraf op voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen voorwaardelijke hechtenis met een proeftijd van 1 jaar.

Hof ‘s-Hertogenbosch 15 februari 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:385