Er speelde een jarenlange procedure waarin een schoenenfabrikant meende dat hun producten vervalst werden aangeboden op de Nederlandse markt. Enkele accountants waaronder betrokkenen [1] en [2], hebben in opdracht een rapport opgesteld omtrent de herkomst van deze schoenen. In het rapport stellen betrokkenen dat de schoenen uiteindelijk afkomstig zijn van officiƫle Europese distributeurs. Volgens de Accountantskamer mist de conclusie een deugdelijke grondslag. Er zou bij de reconstructie van de goederenbeweging geen of onvoldoende onderzoek hebben plaatsgevonden naar de herkomst van de schoenen.

De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene [1] en [2] het maatschappelijk belang van eerlijke rechtsvinding onvoldoende voor ogen te hebben gehad, nu zij wisten dat het rapport bestemd was voor een gerechtelijke procedure. Betrokkene [2] zou zich als medeverantwoordelijke in deze zaak, te lichtvaardig hebben gecommitteerd aan een conclusie die een deugdelijke grondslag miste. Aan beide betrokkene wordt dan ook de maatregel van berisping opgelegd.

Ten aanzien van de overige betrokkenen en onderdelen worden de klachten niet-ontvankelijk verklaard, mede op grond van het ne bis in idem-beginsel en de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure.

Bron

De Accountantskamer 17 oktober 2016, ECLI:NL:TACAKN:2016:103

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI__NL__TACAKN__2016__103