Het Hof veroordeelt verdachte wegens het opmaken van valse volmachten, waardoor hij goedkoop exclusieve auto’s heeft kunnen aanschaffen zonder dat hij invoerrechten of BTW verschuldigd was.

Het Hof is van oordeel dat is komen vast te staan dat verdachte een autobedrijf in Spanje heeft gehad. De inkoop van (exclusieve) auto’s vond plaats via Spaanse (rechts)personen. Verdachte ging namens deze Spaanse (rechts)personen naar een Nederlands autobedrijf om auto’s in te kopen en over te brengen naar Spanje. Verdachte heeft aan het Nederlandse autobedrijf volmachten van de Spaanse (rechts)personen overgelegd. Het Nederlandse autobedrijf heeft de auto’s aan de Spaanse (rechts)personen geleverd en daarbij het ‘nihiltarief’ toegepast.. De Spaanse (rechts)personen voldeden in Spanje geen invoerrechten ter zake van de invoer en geen omzetbelasting ter zake van de verwerving. Uit onderzoek blijkt dat verdachte bij deze Spaanse (rechts)personen niet bekend was en dat zij geen volmachten hebben afgegeven.

Verdachte voert aan dat het OM niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij reeds in Spanje wordt vervolgd voor dezelfde feiten. Het Hof verwerpt dit verweer omdat in elk geval duidelijk is dat de zaak nog niet is afgedaan met een onherroepelijke einduitspraak.

Het Hof is van oordeel dat verdachte de volmachten valselijk heeft opgemaakt waardoor hij dure en exclusieve auto’s goedkoper kon aanschaffen dan wanneer hij deze op eigen naam of op naam van zijn bedrijf zou verwerven vanuit Nederland. Immers, dan zou hij of zijn bedrijf in Spanje invoerrechten en BTW verschuldigd zijn. Door middel van de gebezigde constructie werden op papier de verschuldigde invoerrechten en BTW bij de Spaanse ondernemingen gelegd. Deze ondernemingen hebben geen of nauwelijks activiteiten verricht en waren in werkelijkheid niet diegenen die de auto’s vanuit Nederland hebben verworven, zodat de in Spanje verschuldigde invoerrechten en BTW niet werden voldaan. Op deze wijze heeft verdachte meermalen de in Spanje verschuldigde invoerrechten en BTW ontdoken ten koste van de Spaanse fiscus.

Zonder schending van de redelijke termijn zou naar het oordeel van het Hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn met meer dan 12 maanden in ernstige mate is overschreden moet worden volstaan met een aanzienlijk lagere straf, te weten een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uur. Het Hof is van oordeel dat met oplegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking wordt gebracht en anderzijds de strafoplegging dienstbaar wordt gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

Gerechtshof Den Bosch, 27 oktober 2015

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2015:4379