Een restaurant dat door verdachten werd geëxploiteerd gaat in 2019 failliet.  In datzelfde jaar start de Belastingdienst een insolventieonderzoek. De bevindingen daaruit hebben uiteindelijk geleid tot het vermoeden dat er onjuiste aangiften loonbelasting en inkomstenbelasting zouden zijn gedaan. De restauranthouders worden hiervoor strafrechtelijk vervolgd bij Rechtbank Overijssel.

De rechtbank acht bewezen dat er onjuiste aangiften loonbelasting zijn ingediend. In de aangiften waren namelijk over de betreffende periode slechts 12 werknemers opgegeven, terwijl uit het onderzoek naar urenbriefjes en de getuigenverhoren bleek dat er 99 personen hadden gewerkt bij het restaurant die contant werden uitbetaald. Dat er sprake is geweest van opzet blijkt volgens de rechtbank mede uit het feit dat er geen deugdelijke bedrijfsadministratie werd gevoerd. Daarnaast hebben verdachten nagelaten om met de boekhouder concrete afspraken te maken over diens taak en was de informatieverstrekking ook niet volledig.

Het fiscale nadeel is door de FIOD berekend op € 444.071. De hoogte van het benadelingsbedrag wordt betwist. Verdachten menen dat bij de berekening van het benadelingsbedrag ten onrechte het anoniementarief is gebruikt, terwijl de gegevens van de werknemers bekend waren bij de boekhouder. De rechtbank gaat aan dit betoog voorbij omdat deze gegevens niet bij de Belastingdienst zijn aangeleverd en bovendien uit de verschillende verklaringen volgt dat ook de boekhouder in ieder geval niet over alle (loon)gegevens van alle werknemers beschikte.

Verder acht de rechtbank bewezen dat beiden restauranthouders de inkomsten van het restaurant ten onrechte niet hebben opgegeven in de aangiften. Zo werden er privéuitgaven gedaan via de onderneming en woonden zij boven het restaurant zonder dat daarvoor huur werd betaald. Volgens de rechtbank had het op de weg van de verdachten gelegen om dit te melden bij de Belastingdienst.

De rechtbank acht nagenoeg alle tenlastegelegde feiten bewezen en veroordeelt de restauranthouders tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en een taakstraf van 240 uur.

Rb. Overijssel 24 juli 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:2877

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2023:2877

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2023:2883