In de “Megazaak Kameleon” stond een autohandelaar terecht bij Hof ’s-Hertogenbosch wegens betrokkenheid bij een fraudezaak. Verdachte werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten die plaatsvonden tussen 2006 en 2010, waaronder deelname aan een criminele organisatie, het vervalsen van in- en verkoopfacturen, het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting en het witwassen van een groot geldbedrag.

Verdachte werd door het OM beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met grootschalige btw-fraude in de autohandel. Hierbij zouden auto’s via fictieve of valse facturen door Nederlandse plofbedrijven zijn gefactureerd aan zijn eigen bedrijf, waardoor de verschuldigde btw niet werd afgedragen, maar wel als voorbelasting werd teruggevraagd door verdachte. Daarnaast werd verdachte beschuldigd van het valselijk opmaken van meerdere in- en verkoopfacturen in zijn bedrijfsadministratie. Ook zou hij in 2010 onjuiste gegevens hebben opgegeven bij een btw-aangifte, waardoor hij ten onrechte een bedrag van € 207.371 aan voorbelasting in aftrek bracht. Dit bedrag zou vervolgens zijn witgewassen door het te vermengen met andere financiële middelen.

Het hof stelde vast dat er meer dan voldoende bewijs was voor grootschalige btw-fraude in de autohandel en dat deze fraude plaatsvond in een crimineel samenwerkingsverband. Echter, het hof oordeelde dat niet kon worden bewezen dat verdachte onderdeel uitmaakte van deze criminele organisatie. De betrouwbaarheid van bepaalde getuigenverklaringen zorgde voor twijfel over de betrokkenheid van verdachte, waardoor het hof niet kon vaststellen dat hij onderdeel was van het samenwerkingsverband. Daarom werd verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie.

Het hof oordeelde dat ook niet kon worden bewezen dat de verkoopfacturen vals waren. Met betrekking tot de inkoopfacturen stelde het hof echter vast dat bij vijf transacties sprake was van een prijsval aan de inkoopzijde, en dat verdachte daarvan wetenschap had. Dit baseerde het hof onder meer op een voorraadlijst die in de jaszak van verdachte werd aangetroffen en die handgeschreven aantekeningen van verdachte bevatte.

Het hof stelde verder vast dat verdachte bewust een onjuiste aangifte omzetbelasting had ingediend. Over het tijdvak mei 2010 werd ten onrechte een bedrag van € 207.371 aan voorbelasting opgevoerd, terwijl verdachte volgens het hof wist dat deze aftrek onrechtmatig was. Deze onterecht teruggevraagde btw werd volgens het hof witgewassen door het bedrag te vermengen met andere financiële middelen. Het hof concludeerde dat verdachte het bedrag van € 207.371 feitelijk in zijn bezit had en het vermengde met andere gelden op zijn zakelijke bankrekening. Dit geld werd vervolgens omgezet door contante opnamen en betalingen bij betaalautomaten, wat het hof als witwassen beschouwt.

Het hof acht verdachte schuldig aan valsheid in geschrifte, het opzettelijk doen van een onjuiste belastingaangifte en witwassen. Als straf legt het hof een taakstraf op van 125 uren.

Gerechtshof ’s Hertogenbosch 17 december 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4140

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2024:4140