Aan verdachte wordt onder meer tenlastegelegd dat hij opzettelijke onjuiste aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2014 heeft gedaan.

Verdachte was in de tenlastegelegde periode werkzaam als hoogleraar psychiatrie. Daarnaast gaf hij diverse lezingen in binnen- en buitenland en verrichtte hij advieswerkzaamheden. Verdachte heeft over de jaren 2010 tot en met 2014 slechts een deel van zijn bijverdiensten in zijn aangiften inkomstenbelasting opgegeven. Met name in het buitenland genoten bijverdiensten zijn niet opgegeven in de aangiften.

De Rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude door opzettelijk onjuiste belastingaangiften te doen. Als gevolg hiervan heeft hij te weinig inkomstenbelasting betaald. De Rechtbank berekent het belastingnadeel dat hiermee gemoeid is op €112.782.

De Rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht), dat in geval van een benadelingsbedrag dat ligt tussen € 70.000 en € 125.000 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf tot negen maanden, dan wel de combinatie van een taakstraf met een voorwaardelijke gevangenisstraf, vermelden. Ook heeft de Rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezenverklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten.

Voorts weegt de Rechtbank, in het voordeel van verdachte, mee dat hij volledig heeft meegewerkt aan het strafrechtelijk onderzoek en dat hij de navorderingsaanslagen, die hem door de Belastingdienst zijn opgelegd, volledig heeft betaald.

Gelet op het hiervoor overwogene veroordeelt de Rechtbank de verdachte tot een taakstraf van 120 uur en een geldboete van € 25.000.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2018:2752