Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel zijn de bedrijfsactiviteiten van belanghebbende gericht op de exploitatie van, beheer over en verhuur van onroerende zaken. De Arbeidsinspectie en de FIOD zijn een strafrechtelijk onderzoek gestart naar belanghebbende in verband met de verdenking dat illegale vreemdelingen werk zouden verrichten voor belanghebbende zonder een tewerkstellingsvergunning. Hiervoor is belanghebbende strafrechtelijk veroordeeld. Ook is hij in de daarop volgende ontnemingsprocedure veroordeeld tot betaling van een bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel.  In hoger beroep in de ontnemingszaak heeft belanghebbende met de advocaat-generaal een schikking getroffen. Daarnaast zijn aan belanghebbende naheffingsaanslagen loonbelasting met verzuimboeten opgelegd.

Belanghebbende stelt dat door de inspecteur het vertrouwen is gewekt dat de Belastingdienst zou terugtreden, als de ontnemingsvordering zou zijn vastgesteld en in dat geval geen loonbelasting meer zou heffen. De inspecteur stelt dat dit vertrouwen wél is gewekt, maar dat dit is gewekt door de Arbeidsinspectie zodat dit niet valt toe te rekenen aan de Belastingdienst.

Het Hof oordeelt dat het vertrouwen is gewekt dat de Belastingdienst zou terugtreden na het vaststellen van de ontnemingsvordering. Naar het oordeel van het Hof leidt een standpunt van een niet bevoegd orgaan tot rechtens te honoreren vertrouwen als bij belanghebbende de aan de inspecteur toerekenbare schijn is gewekt dat de uitlatingen mede namens de bevoegde inspecteur zijn gedaan. Hiervoor acht het Hof redengevend dat het onderzoek van de Arbeidsinspectie in nauw overleg met de Belastingdienst heeft plaatsgevonden en ook met de Belastingdienst is afgestemd.

Gelet op het voorgaande komt belanghebbende naar het oordeel van het Hof – in tegenstelling tot het eerdere oordeel van de Rechtbank – het in rechte te beschermen vertrouwen toe dat de Belastingdienst zou terugtreden en dientengevolge geen naheffingsaanslag loonbelasting zou opleggen. De naheffingsaanslag – alsmede de daarmee samenhangende verzuimboete – dienen volgens het Hof dan ook te worden vernietigd.

Gerechtshof Amsterdam, 12 januari 2016

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2016:134