De activiteiten van belanghebbende bestonden uit de werving en selectie, alsmede het uitzenden en detacheren van technisch personeel. De inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld en daarbij is gebleken dat belanghebbende bedragen ten laste van haar winst heeft gebracht waarvan zij wist dat dit gefingeerde uitgaven waren.

Om die reden heeft de inspecteur navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting opgelegd over de jaren 2010 en 2011 en daarbij vergrijpboetes opgelegd van respectievelijk € 5.100 en € 13.968. Omdat sprake zou zijn van samenspanning zijn verhoogde vergrijpboetes van 75% opgelegd. In geschil is (onder meer) of de vergrijpboetes terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.

De Rechtbank acht het niet aannemelijk dat er diensten zijn verricht aan belanghebbende in 2010 en 2011 bestaande uit het aanleveren van namen en telefoonnummers van personen. De Rechtbank acht het gelet daarop aannemelijk dat X, als bestuurder, wist dat geen daadwerkelijke diensten zijn geleverd. Door deze uitgaven vervolgens toch ten laste van de winst te brengen, is naar het oordeel van de Rechtbank het aan opzet van X te wijten dat belanghebbende haar aangiften vennootschapsbelasting onjuist heeft gedaan. De Rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen van X zijn aan te merken als gedragingen van belanghebbende en dat derhalve ook opzet aan belanghebbende is toe te rekenen.

De Rechtbank acht valsheid in geschrifte en samenspanning ook aannemelijk, nu zowel de ondernemingen als belanghebbende wisten dat de facturen vals waren omdat in werkelijkheid de vermelde diensten niet zijn verricht. Vanwege de strafverzwarende omstandigheden acht de Rechtbank vergrijpboetes van 75% passend en geboden. Anders dan belanghebbende stelt, is er naar het oordeel van de Rechtbank geen sprake van een wanverhouding tussen de ernst van het feit en de boete. Ook de omstandigheid dat X en belanghebbende volledig hebben meegewerkt aan de onderzoeken van de inspecteur en de FIOD, kan niet afdoen aan de hoogte van de boetes. Immers is aan de inspecteur geen juiste voorstelling van zaken gegeven.

De Rechtbank ziet op grond van de overschrijding van de redelijke termijn wel aanleiding om de vergrijpboetes over 2010 en 2011 te matigen tot respectievelijk € 4.080 en € 11.174.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2019:491