Aan belanghebbende, een VOF die wordt gedreven door vennoten A en B, zijn naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd over de jaren 2011 en 2012. Voorts zijn over de jaren 2011 en 2012 vergrijpboetes opgelegd van respectievelijk € 1.497 en € 1.340.

Belanghebbende exploiteert een schoonmaakbedrijf, een klusbedrijf en een tuintechnisch adviesbureau. Bij belanghebbende is een boekenonderzoek ingesteld. Daaruit is gebleken dat de aangiften omzetbelasting, die door de vennoten zelf is ingediend, niet aansluiten met de aangetroffen bescheiden. Vennoot B heeft verklaard dat hij de nodige privé problemen had en om die reden de aangiften zo invulde dat er geen omzetbelasting afgedragen hoefde te worden. Om die reden heeft de inspecteur vergrijpboetes van 25% opgelegd ter zake van grove schuld.

In geschil is of de vergrijpboetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.

Belanghebbende stelt dat geen boekhouder is ingeschakeld vanwege financiële redenen. De Rechtbank is van oordeel dat een beroep op financiële omstandigheden (ten tijde van de verweten gedragingen) slechts in bijzondere gevallen aanleiding kan zijn om tot matiging van de boete over te gaan. Het (zakelijke) karakter van de belasting kan daarbij een rol spelen. Zo zal er naar het oordeel van de Rechtbank niet snel reden zijn de boete te matigen bij niet of niet binnen de termijn afgedragen loonbelasting of omzetbelasting. De enkele stelling van belanghebbende, dat zij vanwege financiële omstandigheden geen boekhouder heeft ingeschakeld, kan zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet tot de conclusie leiden dat haar geen opzet kan worden verweten ten aanzien van het niet voldoen van de verschuldigde omzetbelasting.

Voor zover er al sprake zijn van financiële omstandigheden die een matiging van de boeten tot gevolg zou moeten hebben, dan heeft de inspecteur naar het oordeel van de Rechtbank hiermee reeds voldoende rekening gehouden door geen boetes van 50% op te leggen maar boetes van 25%.

De Rechtbank laat de opgelegde vergrijpboetes in stand.

Rechtbank Gelderland 14 juli 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:4524

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2015:4524