De inspecteur heeft aan belanghebbende een verzuimboetebeschikking opgelegd, omdat belanghebbende niet tijdig aangifte inkomstenbelasting over 2016 zou hebben gedaan ondanks dat belanghebbende hiertoe is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand. De verzuimboete bedraagt € 369.

Het vermogen van belanghebbende is onder bewind gesteld en de broer van gemachtigde is door de kantonrechter benoemd tot bewindvoerder. Hij is kort voor de laatste dag waarbinnen de aangifte moest zijn ontvangen door de inspecteur begonnen met de aangifte van belanghebbende. Zijn computer is echter gecrasht waardoor de aangifte pas op 24 juli 2017 door de inspecteur is ontvangen.

De Rechtbank ziet in het feit dat er slechts één werkdag te laat aangifte is gedaan geen aanleiding om te oordelen dat geen sprake is van een verzuim. Dat het indienen van de aangifte op het laatste moment fout is gegaan, is een omstandigheid die voor rekening en risico van de broer, als gemachtigde van belanghebbende, komt. De vraag rijst echter of dit aan belanghebbende kan worden toegerekend.

De Rechtbank ziet een verschil met een gekozen gemachtigde en een gemachtigde die door de kantonrechter is aangesteld. In de gegeven omstandigheden acht de Rechtbank een boete niet passend en geboden. Daarbij is voor  de Rechtbank van belang dat belanghebbende aan dementie lijdt en dat aannemelijk is dat belanghebbende zelf geen besef heeft gehad van het feit dat ze belastingaangifte moest doen. . Er is naar het oordeel van de Rechtbank niet voldoende informatie om te concluderen dat belanghebbende volledig ontoerekeningsvatbaar is, in welk geval geen sprake kan zijn van schuld, maar deze omstandigheden wegen wel nadrukkelijk mee. Belanghebbende heeft er niet zelf voor gekozen of kunnen kiezen dat haar broer als bewindvoerder werd aangewezen. De Rechtbank weegt ook mee dat slechts sprake is van een geringe termijnoverschrijding en dat de gemachtigde van belanghebbende maatregelen heeft getroffen om herhaling in de toekomst te voorkomen.

De Rechtbank ziet derhalve aanleiding om de verzuimboetebeschikking te vernietigen.

Rechtbank Gelderland 28 mei 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2432