Aan belanghebbende zijn aanslagen IB/PVV opgelegd over meerdere jaren met vergrijpboeten. Belanghebbende exploiteerde een coffeeshop en kocht softdrugs in van diverse leveranciers. Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de inspecteur aanslagen IB/PVV alsmede vergrijpboeten opgelegd. In geschil is onder meer of de vergrijpboeten terecht zijn opgelegd.

De inspecteur concludeert dat de kasadministratie niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet, omdat de inkoop van de softdrugs niet op de datum waarop deze uitgave werd gedaan, daadwerkelijk werd geboekt en bovendien vond er geen kascontrole plaats. Hiermee voldoet belanghebbende niet aan zijn administratieve verplichtingen en zijn correcties toegepast door de inspecteur.

De inspecteur concludeert eveneens in het boekenonderzoek dat sprake is van willens en wetens opzettelijk onvolledig doen van de vereiste aangifte en dat de verhoging van de inkoopprijzen van de softdrugs doelbewust is gebeurd door belanghebbende, waardoor te weinig belasting is geheven. De inspecteur legt daarom een vergrijpboete van 50% op aan belanghebbende.

De Rechtbank overweegt dat de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de vergrijpboeten op de inspecteur berust. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft de inspecteur niet aan deze stelplicht en bewijslast voldaan. De inspecteur lijkt in het boekenonderzoek een opsomming te geven van feiten en omstandigheden op grond waarvan hij voornemens is de vergrijpboeten op te leggen. De Rechtbank stelt vast dat de opsomming geen feiten of omstandigheden bevat, maar slechts conclusies van de controlerend ambtenaar.

De inspecteur heeft in het verweerschrift weliswaar enkele feiten gesteld, maar heeft nagelaten om deze aannemelijk te maken. Evenmin heeft de inspecteur naar het oordeel van de Rechtbank aannemelijk gemaakt dat belanghebbendes wil erop was gericht om te lage aanslagen IB/PVV te bewerkstelligen door het opvoeren van een te hoog bedrag aan kosten in de belastingaangiften.

De Rechtbank vernietigt de vergrijpboeten.

Rechtbank Noord-Nederland 22 september 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:4233

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2016:4233