De inspecteur heeft aan belanghebbende naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd voor de perioden 2018-2021 (€ 42.280) en 2022 (€ 13.073), met vergrijpboeten van respectievelijk € 21.140 en € 6.536. De inspecteur verklaart de bezwaren van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen en belastingrentebeschikking ongegrond, maar verklaart de bezwaren tegen de boetebeschikkingen gegrond en halveert de boeten.

Belanghebbende exploiteert een (schade)verzekeringsbedrijf en verricht activiteiten die van  omzetbelasting zijn vrijgesteld. Belanghebbende stelt een deel van haar personeel ter beschikking aan [B.V. 3] voor financiële- en administratieve werkzaamheden, waarbij de personeelskosten worden doorbelast aan [B.V. 3] via creditnota’s  waarop omzetbelasting wordt vermeld. De inspecteur concludeert na onderzoek dat belanghebbende ten onrechte geen omzetbelasting heeft voldaan over deze doorbelaste personeelskosten en legt naheffingsaanslagen en vergrijpboeten op.

De rechtbank overweegt dat het hoorrecht van belanghebbende is geschonden, waardoor de uitspraken op bezwaar vernietigd moeten worden. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de vergrijpboeten ten onrechte zijn opgelegd, omdat de inspecteur niet overtuigend aantoont dat er sprake is van grove schuld bij belanghebbende. De rechtbank vindt dat de onzorgvuldigheid van belanghebbende niet van dien aard en omvang is dat deze grove schuld oplevert. Omdat de activiteiten van belanghebbende zijn bedrijf zijn vrijgesteld, acht de rechtbank het aannemelijk dat de ‘selfbilling’ facturen niet zijn opgevallen als bijzondere facturen in de stroom van facturen die belanghebbende jaarlijks ontvangt en verwerkt.

De rechtbank verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de uitspraken op bezwaar en de boetebeschikkingen, handhaaft de naheffingsaanslagen en de belastingrentebeschikking, en veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 januari 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:168

ECLI:NL:RBZWB:2025:168, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23/9803 en 23/9804