Belanghebbende is enig aandeelhouder van X NV. De NV houdt alle aandelen in Y, een naar Cypriotisch recht opgerichte vennootschap. De NV heeft een lening verstrekt aan belanghebbende, welke op dezelfde dag is overgedragen aan Y. Op enig moment wordt de vordering overdragen aan X NV en wordt besloten om een gedeelte van de lening aan belanghebbende kwijt te schelden. De inspecteur is van oordeel dat belanghebbende de kwijtschelding had moeten opnemen in de aangifte inkomstenbelasting, nu sprake is van een uitdeling. De inspecteur heeft een vergrijpboete van € 2.000.000 opgelegd wegens (voorwaardelijk) opzet. Het geschil spitst zich toe op de vraag of is voldaan aan de vereiste dubbele bewustheid en of belanghebbende opzettelijk een onjuiste aangifte heeft laten indienen.

De inspecteur heeft gewezen op e-mailcorrespondentie tussen belanghebbende en zijn adviseur in de week voorafgaand aan het besluit tot kwijtschelding. De inspecteur stelt dat uit de delen van de tekst van de e-mailcorrespondentie kan worden afgeleid dat het een idee van belanghebbende was om een deel van de vordering kwijt te schelden en dit niet in de aangifte op te nemen. De adviseur van belanghebbende zou bovendien geen groen licht hebben gegeven de kwijtschelding op te nemen in de aangifte.

Belanghebbende heeft de stelling van de inspecteur gemotiveerd weersproken en gesteld dat de aangifte is ingevuld en ingediend door A, een medewerker van het belastingadvieskantoor, zonder dat zij de aangifte van tevoren met belanghebbende had afgestemd. A was niet op de hoogte van de gedeeltelijke kwijtschelding. De adviseur van belanghebbende was daarvan wel op de hoogte, maar hij heeft hierover niet gesproken met A. Ter onderbouwing heeft belanghebbende schriftelijke verklaringen overgelegd van A en de adviseur.

De Rechtbank is van oordeel dat de inspecteur, tegenover de gemotiveerde weerspreking door belanghebbende, niet aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende (voorwaardelijk) opzettelijk een onjuiste aangifte heeft laten indienen. Belanghebbende behoefde niet te twijfelen aan de zorgvuldige taakuitoefening van zijn adviseur en belanghebbende was niet gehouden de aangifte te controleren. Dat de adviseur de aangifte niet zelf heeft ingediend en dat is verzuimd A in te lichten kan belanghebbende niet worden tegengeworpen. De Rechtbank vernietigt de vergrijpboete.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:6297