Aan belanghebbende is een ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting opgelegd. Ook is een verzuimboete opgelegd van € 2.460 wegens het niet doen van aangifte. In geschil is of de verzuimboete terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld.
Belanghebbende exploiteert een sportclub. De inspecteur heeft belanghebbende uitgenodigd en aangemaand tot het doen van aangifte vennootschapsbelasting. Na het verstrijken van de in de aanmaning genoemde termijn heeft de inspecteur ambtshalve de aanslag vastgesteld en een verzuimboete opgelegd. Na bezwaar is de verzuimboete gematigd tot € 1.230.
Belanghebbende stelt dat de termijnoverschrijding niet aan haar te wijten is. Door een boekenonderzoek naar de door haar ingediende aangiften omzetbelasting kon zij niet vaststellen hoe hoog de omzetbelasting in dat jaar zou uitvallen, waardoor zij het bedrag van de belastbare winst niet kon bepalen. Ook zou belanghebbende een aanvullend verzoek om bijzonder uitstel hebben gedaan. Hoewel de inspecteur hierop niet heeft gereageerd, is volgens belanghebbende van rechtswege een aanvullend uitstel verleend.
De Rechtbank stelt voorop dat voor het opleggen van een verzuimboete in beginsel geen schuld is vereist. Alleen als sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas), kan geen verzuimboete opgelegd worden. Naar het oordeel van de Rechtbank is van avas geen sprake. Het boekenonderzoek stond niet in de weg aan het doen van aangifte. Nu de inspecteur ook geen bijzonder uitstel heeft verleend, is de verzuimboete naar het oordeel van de Rechtbank terecht opgelegd.
Nu belanghebbende in de afgelopen jaren steeds te laat is geweest met het indienen van de aangiften, acht de Rechtbank de (gematigde) boete passend en geboden. Wel matigt de Rechtbank ambtshalve de verzuimboete met 10% vanwege overschrijding van de redelijke termijn van twaalf maanden.
Rechtbank Gelderland 25 april 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:2361
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2017:2361