X heeft meer dan 10 miljoen sigaretten vanuit haar belastingentrepot in Roemenië onder schorsing van accijns uitgeslagen met als bestemming een accijnsgoederenplaats in Nederland. Echter, ongeveer twee weken later blijkt dat een deel van de sigaretten niet aanwezig is bij de AGP. Het dak van de vervoerscontainer is opengeknipt en de sigaretten zijn kennelijk verduisterd. Een aantal dagen later zijn door de douaneautoriteiten in Frankrijk deze sigaretten – zoals na onderzoek bleek – in beslag genomen. De inbeslaggenomen sigaretten zijn maanden later onder toezicht van de Franse douane vernietigd.

X heeft op grond van art. 71, eerste lid, onder b, Wet op de Accijns (hierna: WA) verzocht om teruggaaf van accijns, die zij inmiddels had voldaan. . De inspecteur heeft dat verzoek afgewezen. X is hiertegen in beroep gekomen. In geschil is de vraag of X recht heeft op teruggaaf van accijns voor de teruggevonden sigaretten die onder Frans ambtelijk toezicht zijn vernietigd.

De rechtbank overweegt dat de gestolen sigaretten tot de bedrijfseconomische voorraad van X zijn blijven behoren, op wie derhalve het economische risico bleef rusten. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de teruggevonden sigaretten tot het moment waarop zij onder ambtelijk toezicht zijn vernietigd, steeds tot het bedrijfsvoorraad in de zin van art. 28, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit (hierna: UB) van de WA van X zijn blijven behoren. De rechtbank komt tot de conclusie dat de sigaretten zijn vernietigd onder ambtelijk toezicht. Hiermee heeft X recht op teruggaaf van accijns, omdat zij aan alle in de op art. 71, eerste lid, onder b, WA berustende artikelen 28 en 29 van het UB gestelde voorwaarden heeft voldaan. Het beroep van X is gegrond en de rechtbank wijst het verzoek om teruggaaf van accijns toe.

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen
Datum uitspraak: 23 juni 2015

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNNE:2015:2941&keyword=ECLI%3aNL%3aRBNNE%3a2015%3a2941