Betrokkene is registeraccountant en is door de klager en zijn compagnon (hierna: C) aangesteld om tot een bindende vaststelling te komen van de waarde van de aandelen van hun BV. Klager en C organiseerden onder andere motorevenementen op TT Assen, maar klager stopte hiermee en droeg zijn aandelen over aan C. Klager betwist de juistheid van het advies en verwijt betrokkene dat hij zijn werk niet goed en onafhankelijk heeft gedaan.

De Accountantskamer stelt voorop dat de vaststellingsovereenkomst tussen klager en C als uitgangspunt dient. Op basis van deze overeenkomst is aan betrokkene gevraagd om vanuit zijn deskundigheid een bindend oordeel te geven over het geschil over de waarde van de aandelen. Verder overweegt de Accountantskamer dat zowel het civiele recht als het tuchtrecht met zich brengt, dat de ‘bindend adviseur-accountant’ in dergelijke gevallen de nodige beoordelingsruimte toekomt.

Betrokkene heeft gebruik gemaakt van conceptjaarrekeningen die door C zijn aangeleverd. De Accountantskamer overweegt dat het enkele feit dat betrokkene uitgaat van de opvatting van C (en niet die van klager), nog niet betekent dat betrokkene niet onafhankelijk of niet onpartijdig is. In dit geval waren er geen overige omstandigheden die tot die conclusie noopte.

Daarnaast heeft klager gesteld dat C de management fee, na het uittreden van klager, ten onrecht geheel aan zichzelf heeft toegerekend. Betrokkene overweegt dat hij op grondslag van de opdracht moest uitgaan van niet vastgestelde jaarcijfers en dat hij is uitgegaan van het historisch perspectief voor de personeelskosten. De Accountantskamer volgt het verweer van betrokkene en stelt dat het niet binnen de opdracht viel om te onderzoeken of deze vergoeding redelijk of billijk was.

In de kern betreffen de overige klachtonderdelen dezelfde verwijten. Met betrekking tot de in het verweerschrift opgesomde onjuistheden (inzake de management fee, race/bmx kosten, verdwenen motoren, claims van derden, kasgeld, autokosten, huurdeclaraties), overweegt de Accountantskamer dat deze niet of te summier zijn onderbouwd. Hierdoor is het voor de Accountantskamer in veel gevallen niet of moeizaam vast te stellen of er inderdaad onjuistheden zitten in het rapport. De Accountantskamer verklaart de klachten ongegrond.

De Accountantskamer 3 maart 2017, ECLI:NL:TACAKN:2017:17

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2017_17