Een BV wordt verweten dat zij niet tijdig de jaarrekening over 2018 heeft gedeponeerd. De jaarrekening was wel geüpload op de site van de Kamer van Koophandel, echter is dat niet hetzelfde als het deponeren van de jaarrekening. Het Openbaar Ministerie en de BV zijn tot procesafspraken gekomen over de afdoening van de zaak, maar Hof Amsterdam schuift deze terzijde omdat verdachte bij de totstandkoming van de procesafspraken niet is voorzien van rechtsbijstand.
De procesafspraken hielden kort gezegd in dat het OM een gelboete zou eisen voor het niet tijdig deponeren van de jaarrekening over 2018. De verdachte is niet op de zitting verschenen, maar heeft schriftelijk akkoord gegeven met behandeling van de zaak overeenkomstig de procesafspraken.
Volgens het hof volgt uit de rechtspraak van de Hoge Raad dat een verdachte bij de totstandkoming van procesafspraken is voorzien van rechtsbijstand. Aangezien hiervan in deze zaak geen sprake is, kunnen de procesafspraken niet door het hof worden beoordeeld.
Vervolgens acht het hof bewezen dat verdachte de jaarrekening niet tijdig heeft gedeponeerd. De omstandigheid dat de jaarrekening over het boekjaar 2018, blijkens de verklaring van de vertegenwoordiger, wel was opgemaakt en vastgesteld en geüpload via de website van de Kamer van Koophandel, maakt het voorgaande niet anders. Het opmaken en vaststellen van de jaarrekening betekent immers niet dat de jaarrekening (daarmee) ook is gedeponeerd. Daarnaast kan een voltooide jaarrekening op de website van de Kamer van Koophandel nog opnieuw worden bewerkt en geldt die loutere voltooiing niet als deponering.
Aangezien de vertegenwoordiger van verdachte in de veronderstelling was dat de jaarrekening wel was gedeponeerd en de jaarrekening alsnog is gedeponeerd kort nadat deze omissie aan het licht kwam, legt het hof geen straf op.
Hof Amsterdam 26 september 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2830
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2024:2830