De inspecteur heeft aan belanghebbende, een natuurlijk persoon woonachtig in Duitsland, (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting opgelegd, alsmede vergrijpboetes van € 8.301 en € 22.395.

Bij belanghebbende is een boekenonderzoek uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting. Uit dit onderzoek is gebleken dat belanghebbende werkzaamheden heeft verricht voor X BV, dat belanghebbende wettelijke vertegenwoordiger van X BV en gemachtigde was tot de bankrekening van X BV. Verder is vermeld dat van de bankrekening door belanghebbende contant geld is opgenomen en dat X BV € 2.961 aan privéuitgaven voor belanghebbende heeft betaald. Verder blijkt uit het controlerapport dat X BV met een aannemer een woning heeft gebouwd voor een derde, waarvoor diegene € 323.064 aan X BV heeft betaald.

De inspecteur heeft het belastbaar inkomen uit tegenwoordige arbeid gecorrigeerd met het gebruikelijk loon. Ook heeft de inspecteur de contante opnames alsmede de uitgave van privékosten aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden en vergrijpboetes opgelegd. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat sprake is van voorwaardelijk opzet. Door de inkomsten uit X BV niet aan te geven in de aangiften, heeft belanghebbende willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven.

De Rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende zich ervan bewust moet zijn geweest dat hij de inkomsten uit X BV in de aangiften had moeten verantwoorden. Belanghebbende heeft bewust gelden contant uit de vennootschap opgenomen, zonder dat hij kon onderbouwen dat de contante opnames zijn aangewend voor zakelijke doeleinden. Het is daarom aannemelijk dat belanghebbende de gelden uit de vennootschap heeft onttrokken ten behoeve van zichzelf. Door hiermee bij het doen van de aangiften geen rekening te houden heeft belanghebbende bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de aanslagen tot te lage bedragen zouden worden vastgesteld. Bovendien is de aangifte over 2015 ingediend na het boekenonderzoek en zijn de inkomsten desondanks niet opgegeven in de aangifte.

De Rechtbank acht boetes van 50% passend en geboden. De Rechtbank matigt de vergrijpboetes wel vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2018:3580