Klager heeft over de behandeling door zijn advocaat een klacht bij de deken Amsterdam ingediend. Eén van de klachtonderdelen hield in dat de advocaat had verzuimd een specifieke vordering betreffende “kredietrente” in te dienen waardoor die vordering niet door de kantonrechter is behandeld.

Ten aanzien van dit klachtenonderdeel, oordeelt de Raad van Discipline dat ook in tuchtrechtelijke procedures het zogenaamde ne bis in idem-beginsel geldt. Dat betekent dat dezelfde klacht niet twee maal ter beslissing kan worden voorgelegd. Het huidige verwijt is inhoudelijk gelijk aan de eerdere klacht van klager over het niet instellen door verweerder van een specifieke vordering uit hoofde van de leaseovereenkomst. Die klacht is door de Raad reeds op 8 juli 2014 ongegrond verklaard. De tegen die beslissing aangevoerde grieven zijn door het Hof van Discipline op 23 februari 2015 verworpen. Volgens de Raad van Discipline zijn geen feiten gesteld noch gebleken die nopen tot afwijking van het ne bis in idem-beginsel. Klager wordt ten aanzien van dit klachtonderdeel kennelijk niet-ontvankelijk verklaart.

Raad van Discipline, 18 maart 2016, ECLI:NL:TADRAMS:2016/61

http://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken/resultaat/uitspraak/2016/ECLI_NL_TADRAMS_2016_61?DomeinNaam=advocaten&Pagina=1&ItemIndex=9