Het BFT heeft een onderzoek gedaan naar een oud-notaris die mogelijk betrokken zou zijn bij hypotheekfraude en twijfelachtige ABC-transacties. Volgens het rapport van het BFT zou de oud-notaris bij het uitvoeren van zijn taken, zich onder meer te passief hebben opgesteld en te weinig vragen hebben gesteld. Daarnaast heeft hij geen onderzoek gedaan naar prijsstijgingen en heeft hij niet gevraagd naar de achtergrond van zijn cliƫnten. Het BFT heeft in totaal vijftien transacties onderzocht. Bij de Kamer voor het Notariaat is de oud-notaris uit zijn ambt ontzet. Zowel de notaris als het BFT gaan in beroep.

Het Hof heeft de verweren van de oud-notaris, dat de driejaarstermijn is overschreden, dat sprake is van schending van de redelijke termijn en dat hem ten onrechte geen cautie is verleend bij de start van het onderzoek allemaal verworpen.

Het Hof stelt – evenals de Kamer voor het Notariaat – dat niet gezegd kan worden dat een ABC-transactie als zodanig een ongeoorloofde transactie betreft waaraan een notaris nooit medewerking mag verlenen. Uitgangspunt is dan ook dat de notaris verplicht is zijn ministerie te verlenen tenzij sprake is van een gegronde reden waarbij de notaris zijn dienst moet weigeren. Een en ander kan zich voordoen, indien sprake is van een ongebruikelijk verschil in prijs van het doorverkochte onroerend goed in opvolgende transacties. Een zorgvuldige ambtsuitoefening brengt dan mee dat de notaris nagaat of het prijsverschil op goede gronden verklaarbaar is. Het Hof stelt dat van de notaris verwacht mag worden dat hij bekend is met het feit dat een ABC-constructie misbruikt kan worden voor onder meer: hypotheekfraude, belastingontduiking, witwassen en het oplichten van onwetende particulieren.

Het Hof oordeelt dat de oud-notaris destijds voldoende aanleiding had om de signalen over de fraude te betrekken bij de vraag of hij nader onderzoek moest doen over de dossiers. Het Hof stelt dat de oud-notaris structureel in gebreke is geweest om zorgvuldig onderzoek te doen bij ABC-transacties. Een dergelijk onderzoek is van belang om te voorkomen dat de notaris zo een schakel wordt in malafide vastgoedtransacties. Het structureel achterwege laten van het vereiste onderzoek schaadt volgens het Hof in ernstige mate het vertrouwen van de notariaat.

De bedenkingen over de oud-notaris worden deels gegrond en deels ongegrond verklaard. De beslissing van de Kamer voor het Notariaat kan daarom niet volledig in stand blijven. Omwille van de duidelijkheid vernietigt het Hof de beslissing in haar geheel en legt aan de oud-notaris eveneens de maatregel van ontzetting op.

Bron

Gerechtshof Amsterdam 19 juli 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2834

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2016:2834