Een accountant (betrokkene) heeft voor de overname van een bedrijf een assurance verklaring afgegeven ten aanzien van de geprognosticeerde omzet. Deze verklaring is onder meer opgesteld ten behoeve van de deelnemers van een online crowdfunding-platform, die mede de overname financierde.

Volgens de Accountantskamer blijkt uit de bewijsstukken niet dat betrokkene een deugdelijke cijfermatige beoordeling heeft uitgevoerd, meer bijzonder in het kader van het realiteitsgehalte van de voorspelde omzet. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene zelfstandig onderzoek heeft gedaan, terwijl wel aannemelijk is gemaakt dat hij geheel is uitgegaan van de juistheid van de mededelingen van de koper en de verkoper.

De Accountantskamer stelt dat dit geheel onvoldoende is om tot een assurance verklaring te komen en concludeert dan ook dat deze verklaring onterecht is afgegeven door betrokkene. Hiermee handelde betrokkene in strijd met het fundamentele beginsel van ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ van de VGC. Dat de klager zelf aan betrokkene de informatie voor de omzetprognose verstrekte, doet niet af aan het feit dat betrokkene zelfstandig onderzoek had moeten verrichten alvorens een assurance verklaring af te geven. De assurance verklaring mist hiermee deugdelijke grondslag en is onterecht afgegeven.

De klacht tegen betrokkene wordt door de Accountantskamer deels gegrond verklaard. De Accountantskamer weegt enerzijds mee dat de betrokkene te weinig rekening heeft gehouden met de belangen van derden (de crowdfunders) en dat hij te veel vertrouwd heeft op de mededelingen van de koper wiens belang hij kennelijk heeft willen dienen. Anderzijds neemt de Accountantskamer in aanmerking dat betrokkene nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.

De Accountantskamer legt een berisping op.

De Accountantskamer 23 januari 2017, ECLI:NL:TACAKN:2017:9

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI__NL__TACAKN__2017__9