Belanghebbende, een BV, houdt zich bezig met het beheren, bouwen en onderhouden van onroerend goed. Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn er naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd over de jaren 2009, 2012 en 2013 vanwege aansluitverschillen tussen de boekhouding en hetgeen daadwerkelijk is betaald, correcties van door belanghebbende in aftrek gebrachte omzetbelasting en de niet aangegeven omzetbelasting wegens privégebruik van een geleasete auto.

Aan belanghebbende zijn over de jaren 2012 en 2013 vergrijpboetes opgelegd van respectievelijk € 23.605 en € 13.060. In geschil is onder meer of de vergrijpboetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.

De inspecteur stelt zich op het standpunt dat sprake is van (voorwaardelijke) opzet dan wel grove schuld. In dit verband voert hij aan dat de boetes uitsluitend de vooraftrek betreffen en dat de werkwijze van belanghebbende en de samenwerking met de boekhouder bij het doen van aangiften erop wijzen dat belanghebbende op de hoogte was dan wel had moeten zijn van het feit dat zij teveel voorbelasting claimde.

Anders dan de inspecteur acht de Rechtbank (voorwaardelijk) opzet niet bewezen. De werkwijze met betrekking tot de aangiften wijst er volgens de Rechtbank niet op dat belanghebbende wist dat zij teveel voorbelasting claimde. De inspecteur heeft in dit kader onvoldoende onderbouwd waaruit blijkt dat de bewustheid aanwezig was. Wel acht de Rechtbank bewezen dat sprake is van grove schuld. Het is aan een ondernemer zoals belanghebbende om te zorgen dat niet meer voorbelasting in aftrek wordt gebracht dan waarop recht bestaat. Het dubbel in aftrek brengen van voorbelasting voor kosten van een andere (gelieerde) vennootschap en het in aftrek brengen van voorbelasting terwijl facturen ontbreken dan wel wordt afgeweken van hetgeen op facturen staat vermeld, valt naar het oordeel van de Rechtbank geheel onder de verantwoordelijkheid van een ondernemer en wijst op grove onachtzaamheid. Belanghebbende heeft gesteld dat zij een boekhouder heeft ingeschakeld, in de veronderstelling was dat de door haar geleverde informatie juist was en dat zij mocht uitgaan van de expertise van de boekhouder. Belanghebbende kan zich volgens de Rechtbank niet verschuilen achter de samenwerking met en deskundigheid van de boekhouder. De boekhouder volgde immers voor wat betreft de vooraftrek een Excelsheet van belanghebbende. Die werkwijze is op zich niet onredelijk mits de juiste informatie daarop wordt ingevuld. Belanghebbende had zich ervan bewust moeten zijn dat de informatie in de Excelsheet niet juist was.

De Rechtbank ziet geen aanleiding om de boetes (verder) te matigen wegens samenloop of vanwege het feit dat de boekhouder de aangiften heeft ingediend. Evenmin is gebleken van een wanverhouding ten opzichte van de ernst van het feit. Wel ziet de Rechtbank aanleiding om de boetes met 15% te matigen vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2019:5165