Klager heeft ruim 30 jaar als chirurg in maatschapsverband gewerkt. Eind 2008 is hij uit de maatschap getreden, waarna vervolgens een langdurig conflict is ontstaan tussen klager en de maatschap over de financiële afwikkeling hiervan. Betrokkene, een registeraccountant, is adviseur van de Coöperatie van Medische Specialisten en heeft op diens verzoek een briefrapport van drie pagina’s opgesteld betreffende een financieel en fiscaal onderwerp. Het briefrapport is door de Coöperatie van Medische Specialisten met toestemming van betrokkene verstrekt aan haar leden, waaronder de maatschap.

Het briefrapport dat door betrokkene is opgesteld, is (deels) door de maatschap gebruikt in een civiele procedure met klager. Klager heeft betrokkene daarop verzocht hem een volledige kopie van het originele briefrapport toe te zenden met de bevestiging dat het van hem afkomstig was. Betrokkene heeft schriftelijk bevestigd dat hij de opsteller was van het briefrapport. Hij gaf echter aan geen kopie te kunnen verstrekken op grond van zijn geheimhoudingsplicht. Na de civiele zaak heeft tussen klager en betrokkene nog een gesprek plaatsgevonden. Betrokkene erkende daarin dat in de procedure een bladzijde van het briefrapport niet was overgelegd. Hij gaf wederom aan geen kopie te kunnen verstrekken vanwege zijn geheimhoudingsplicht. Hij was wel bereid om in hoger beroep procedure een getuigenverklaring af te leggen. Klager krijgt uiteindelijk via een andere bron de beschikking over de ontbrekende pagina.

Volgens klager heeft betrokkene opzettelijk informatie achtergehouden en klager tegengewerkt bij het vinden van de waarheid. Betrokkene wist volgens klager dat een onvolledig rapport van zijn hand en onder zijn naam is ingebracht in een juridische procedure en heeft niets ondernomen om dit bij de Rechtbank of de maatschap te (laten) corrigeren.

De Accountantskamer oordeelt dat betrokkene in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit. Dit beginsel vereist dat een accountant dient te vermijden dat hij in verband wordt gebracht met rapportages en andere informatie die naar zijn oordeel een bewering bevatten die materieel onjuist of misleidend is, op onzorgvuldige wijze is verstrekt of niet volledig is, als gevolg waarvan de bewering als misleidend kan worden ervaren. Betrokkene had voldoende waarborgen moeten treffen nadat hij met de situatie bekend was geworden, welke hij onverwijld had moeten treffen. Het aanbod tot afleggen van een getuigenverklaring is een onvoldoende waarborg voor het wegnemen van de bedreiging.

Betrokkene gaf aan dat sprake was van een beroepsethisch conflict tussen enerzijds het naleven van het beginsel van integriteit en anderzijds het beginsel van geheimhouding. Ter zitting heeft betrokkene verklaard dat hij overleg heeft gehad met de compliance-officer van zijn kantoor en dat hij van hem had begrepen dat de plicht tot geheimhouding prevaleerde. De Accountantskamer is evenwel van oordeel dat – nog daargelaten dat niet is verklaard wanneer dit overleg zou hebben plaatsgehad – betrokkene zich niet door dit advies had mogen laten leiden, althans dat met het vragen van dit advies en het opvolgen daarvan door hem geen afdoende waarborg is getroffen. Nog daargelaten de vraag of zijn briefrapport aan de Coöperatie, waarvan hij zelf aangeeft dat hij er in ieder geval mee heeft ingestemd dat deze aan de aangesloten maatschappen van specialisten ter hand kon worden gesteld, wel heeft te gelden als vertrouwelijke informatie, had het primair op zijn weg gelegen om deze kwestie aan zijn cliënt voor te leggen voordat hij een beroep deed op zijn geheimhoudingsplicht. Pas bij weigering door de cliënt zou sprake zijn geweest van een beroepsethisch conflict. Ook in dat geval had betrokkene onder deze omstandigheden voorrang moeten geven aan beginsel van integriteit boven het beginsel van geheimhouding zodat klager (tijdig) in staat was in de bij de rechtbank lopende civiele procedure daar aandacht voor te vragen.

De Accountantskamer legt de maatregel van waarschuwing.

Bron

De Accountantskamer 17 oktober 2016, ECLI:NL:TACAKN:2016:102

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2016_102